Boer zoekt kiespijn
Zondag 09 Maart 2008 in categorie Gastcolumns
Het schijnt in de mode te zijn om als boer een vrouw te zoeken. Gelukkig ben ik geen boer, maar daarover zo direct. Ik hoef ook geen vrouw meer te zoeken, immers mevrouw Tholen is al zon kleine 25 jaar mijn steun en toeverlaat en daar ben ik blij om.
Mijn schoonouders hadden een boerderijtje. Ze bewoonden doordeweeks een mooi pand in Amsterdam Zuid, maar in het weekend wilden ze graag naar buiten en dat resulteerde in de aankoop van een oud boerderijtje.
Ik was toen nog jong, leek op Terence Stamp, kleedde me ook zo, maar vond het ook wel eens leuk om de overvolle stad te ontvluchten en naar buiten te trekken in het weekend.
Van harte ging dat niet, want het is zoals Jan Cremer eens zei: "Natuur is mooi, maar je moet er wat te drinken bij hebben."
Met mijn vrouw en ons pasgeboren kind mochten we dan in het boerderijtje, wanneer mijn schoonouders geen zin hadden. In ruil -niets voor niets- moest ik dan wat klusjes doen. Eén vast terugkerende klus was het maaien van gras. Het stulpje was overal omgeven door gras en er stond een motorgrasmaaier, die aangetrokken moest worden, net als een buitenboordmotor.
Ik gaf een harde schop tegen de zijkant
Direct na aankomst schonk ik mijzelf een groot glas bier in, ik was immers in de natuur, en probeerde de grasmaaier aan de praat te krijgen.Nadat ik mij lam had getrokken aan de ketting startte het kreng niet, sterker nog er liep alleen wat pikzwarte carterolie uit. Dit wekte mijn woede op. Apparaten moeten het doen of ze moeten uit mijn buurt blijven! Ik gaf een harde schop tegen de zijkant. Dat was eigenlijk vrij roekeloos, want deze ouderwetse machine had een paar vervaarlijke messen aan de onderkant. Gelukkig miste mijn voet het mes, maar er vlogen een aantal schroeven in het rond en er brak een stuk plastic van de zijkant af.
Ik had het gevaarte vernield zoveel was duidelijk.
Vlug borg ik de machine, of wat er van over was, op in het schuurtje en kwam na enige tijd zo achteloos mogelijk binnen, waar mevrouw Tholen onze kleine de borst gaf.
"Lukt het lieveling?" zei ze van boven haar mooie borst.
"Jawel," loog ik, "ik ga het morgen met de handmachine doen, schat, die maakt geen lawaai!"
Ze knipoogde naar me en ik pakte een nieuwe beugelfles uit de ijskast.
Nog maar nauwelijks had ik mij op een bankje bij de sloot geposteerd of er stopte een auto op het erf.
Het waren mijn schoonouders! Godnondeju hoe was dat mogelijk? Mijn schoonvader begroette mij vriendelijk, maar ook met een iets verwijtende toon in zijn stem:
"Lekker aan het drinken Werner? Nog geen tijd gehad voor het gras?"
Hij was een doordouwer, een doener, iemand die er geen gras over liet groeien.
Hij liep onmiddellijk het schuurtje in zonder zich te verkleden en haalde de grasmaaier te voorschijn. Ik dook ineen, nu zou het uitkomen, mijn onkunde, mijn woedeuitvallen, vernielzucht.
Hij trok aan de ketting en de machine startte onmiddellijk. Een half uurtje later zaten we -hij lustte nu ook wel een biertje- te genieten bij het pasgemaaide gazon.
"Jou niet gelukt hè jongen!"zei hij met een triomfantelijke glimlach en wat bierschuim om de lippen. Ik lachte als een boer met kiespijn. Cest la ton qui fait la musique?
Nimmer in mijn leven,zo nam ik mij voor, zou ik het boerenleven verheerlijken. Ik had teveel een stadsnatuur...!
Tweet |