De lucifersdoosjesautomaat
Maandag 19 Januari 2004 in categorie Klein Proza, Flashback verhalen
Mijn grootvader was in de vorige eeuw een bewonderenswaardig artistiek meubelmaker. Tussen de bedrijven van het grote meubelmaken door creëerde hij ook allerlei kleine gebruiks- en siervoorwerpen van hout, zoals geraffineerd ingedeelde kistjes en sieradendoosjes. Stuk voor stuk waren het kleine kunstwerken, prachtig gepolitoerd, ingelegd met de mooiste houtsoorten of voorzien van fijnzinnig houtsnijwerk. Ik bezit ook nog een kastje van hem met ingewikkelde handgezaagde zwaluwstaart verbindingen. Dat is nog eens wat anders dan de pennen en schroeven van Ikea.
Ik doe het hem niet na, ik heb zijn talenten niet geërfd. Integendeel, reeds op de eerste handenarbeidles die ik ooit op school kreeg werd genadeloos duidelijk dat ik in dit opzicht een schande was voor de nagedachtenis van mijn grootvader.
De handenarbeidles kregen wij wekelijks van meester Arp. Dit is zijn echte naam, want dit verzin je niet. Eén dag per week kwam hij langs op onze basisschool om ons de beginselen bij te brengen van wat later Doe-Het-Zelven zou gaan heten. Wij waren niet zijn enige klant, want volgens mij kluste hij letterlijk bij op nog een stelletje andere scholen. Het was zo'n man die zijn eigen huis al drie keer had verbouwd en op deze manier toch nog wat om handen had.
Meester Arp herinner ik mij uitsluitend in een beige stofjas met een pakje sigaretten in de borstzak. Hij was een kettingroker, met bruine vingers van de nicotine. Op de houten werkbanken waren op talloze plaatsen zwarte streepjes ingebrand van de sigaretten die hij daar neerlegde. Hij vergat namelijk altijd de voortsmeulende peuken terwijl hij ons hielp of iets uitlegde. Nee, als kind hadden wij nog geen recht op een rookvrije werkplek. Dus als u van vóór 1975 bent of daaromtrent: geef rustig het onderwijs de schuld van uw rookverslaving, want toen mocht dat allemaal nog.
Wij gingen een lucifersdoosjesautomaat maken. Voor moederdag en van triplex. Het automatische van de automaat was simpel: je kon er een stapeltje lucifersdoosjes in kwijt en onderaan was een opening waar het onderste lucifersdoosje uitgenomen kon worden. En o wonder, vervolgens zakte het stapeltje door de zwaartekracht naar beneden en lag het volgende lucifersdoosje geheel automatisch gereed voor de uitneemopening.
Wij kregen een bouwtekening, triplex en een figuurzaag. U zult met mij eens zijn dat een figuurzaag geen stuk houtgereedschap is maar een stuk testgereedschap. Men test er de frustratietolerantie van de gebruiker mee. Hij mag voor mijn part ook worden ingedeeld in de categorie martelwerktuigen.
Mijn antipathie jegens de figuurzaag is gebaseerd op de volgende ervaringen: na gemiddeld zeven centimeter zagen schiet het zaagje los uit één van de spanschroeven. Na gemiddeld twintig centimeter zagen breekt het zaagje. Dan moet je op meester Arp wachten tot hij tijd heeft om je op je donder en een nieuw zaagje te geven. Dat wachten duurt ongeveer twintig minuten met je vinger in de lucht, want meester Arp is bezig andere kinderen op hun donder te geven vanwege hún gebroken zaagjes. “De zaagjes groeien niet op mijn rug!” Nee, dat zou wel bijzonder vergaande vorm van beroepsdeformatie zijn meester Arp, bedenk ik nu.
Een figuurzaag zaagt ook nooit recht. Hij volgt niet de de strakke potloodlijn die je op het triplex hebt getekend, maar laat eerder een spoor achter als van een hond die pissend wegloopt. Geen wonder dat later de découpeerzaag zo'n kassucces is geworden voor firma's Bosch en Black & Decker. Iedereen die ééns heeft moeten figuurzagen telt grif grof geld neer om dit nóóit meer te hoeven meemaken!
De wanden van de lucifersdoosjesautomaat mochten natuurlijk niet 'koud' op elkaar gelijmd worden. Nee, wij moesten een heuse houtverbinding maken. In het ene wandje enkele inkepingen, in het andere een paar uitstulpingen die precies in die inkepingen pasten. Bijzondere nadruk dient hierbij te worden gelegd op het woord 'precies', zo ontdekte ik tot mijn ellende. Mijn bibberig gezaagde inkepingen waren niet recht. Mijn bibberig gezaagde uitstulpingen ook niet. Ze pasten van geen kanten.
Bij mijn vriendje Sjoerd paste alles wel. Bij Sjoerd was alles recht! De uitslover! Sjoerd kon met Moederdag tenminste aankomen met een fijne gelakte lucifersdoosjesautomaat, eentje zónder klodders Gupa™ in de tochtende kieren, eentje die niet scheluw stond als een hondenhok onder een omgevallen boom.
Ik kan er nòg pissig om worden! Mijn moeder had gelukkig geen enkele behoefte aan een lucifersdoosjesautomaat. Mijn moeder gebruikte één van de eerste elektrische gasaanstekers van Witte Kat. Dat was een staafbatterij met een steel en een gloeidraad op het eind. Zo, laat die moeder van Sjoerd maar lekker aanklungelen met lucifers!
Het volgende project zou een nestkastje zijn. De inmiddels verworven kennis over houtverbindingen zou hierbij goed van pas komen. Maar meester Arp zei tegen mij: "Begin jij daar nou maar niet aan, anders flikkert de bodem eruit zodra die vink meer dan twee eieren legt!"
Ik mocht een asbak voor hem kleien...
Tweet |