Archief: artikelen van
Zondag 07 December 2003 in categorie Gozertje
Op vrijdagmiddag hebben wij altijd wereldoriëntatie. Want dan heeft die ouwe meester Kramer van ons namelijk ook niet zo'n zin meer en dan kan ie heel gemakzuchtig een video opzetten. Bijvoorbeeld over hoe bijen in hun kast zitten bij zo'n vent met een netje over z'n hoofd. Of van kikkerdril tot kikker. Of over een poes die jongen krijgt.
Twee kinderen moeten dan in de pauze alvast de boel gaan klaarzetten. Die boel is een ouwe teevee op een karretje met een video eronder.
Pas geleden hadden we een film over glasblazen. Daarin zag je van die ouderwetse kerels met enorme bolle wangen door een lange buis staan blazen. Die draaiden ze dan heel snel in het vuur rond. Aan de andere kant van die buis zat een kleverige klont glas. Maar op laatst werd het dan ineens een bol of een vaas ofzo...
Toen ik dat thuis vertelde zei m'n vader dat het al een hele ouwe film was. “Die draaiden ze bij ons op school ook al,” zei m'n moeder. “Draaien ze die nou nòg steeds? Volgens mij is dat 'Glas', van Bert Haanstra...” Mijn moeder weet altijd alle titels van films en boeken. Mijn vader niet.
Elke week zijn er twee andere kinderen aan de beurt om het zakie klaar te zetten. Er hangt een lijstje naast het bord met welke kinderen en welke film. Alle banden staan in een grote kast in het documentatiecentrum.
Vorige week moesten Jerry en ik. Speciaal daarvoor had Jerry een geintje bedacht, maar hij durfde alleen als ik zou meedoen. Eerlijk gezegd vond ik het een beetje link, maar aan de andere kant wil ik ook niet dat Jerry gaat rondvertellen dat ik een lafbek ben, dus moest ik wel.
Jerry zei dat z'n vader allemaal pornobanden had en dat hij er wel eentje zou meenemen. En nou wou Jerry stiekem zo'n seksband in de video doen in plaats van die film over hoe paddestoelen groeien. Want die moesten we eigenlijk doen: hoe paddestoelen groeien.
Nou, het ging eigenlijk allemaal prima. Wij die zooi klaargezet, meester Kramer start de band en we zien meteen een lekker wijf die iemand z'n stijve lul in haar mond steekt.
Iemand in de klas riep: “Hè getsie! Alwéér glasblazen!”
En meteen een enorme keet natuurlijk. Ik zeg nog zachtjes tegen Jerry: “Had je nou niet iets met gewoon neuken? Dit vinnik niks!” Maar de rest van de klas vond het geweldig zag ik wel...
“Stilte!” brulde meester Kramer woest. En meteen ging de video uit. “Eens kijken wie hier méér van weet!” schreeuwde hij. Nou,
iederéén wist eigenlijk best wel veel over dit onderwerp, zo aan het gejoel te horen. Maar goed, dat bedoelde hij dus duidelijk niet, want hij liep onderwijl naar het lijstje en zag meteen dat Jerry en ik het hadden gedaan.
En nu moeten onze ouders op school komen. Dat zal Jerry z'n vader vast een geinige verrassing vinden. Ik ben trouwens benieuwd of m'n moeder
deze film óók kent.
Woensdag 13 Augustus 2003 in categorie Gozertje
Ik was vandaag bij de tandarts. Onze tandarts is een vrouw. Ik ben niet bang voor de tandarts, want ze is wel een stuk.
De tandarts zit achter mijn hoofd als ik op die stoel lig en vlak naast me zit de assistente. Die heet Kristel. En Kristel is ook wel een stuk. En aardig. Ze hangen alletwee over mij heen als ze met me bezig zijn. Dat is een goede afleiding.
Mijn vader had ik in de wachtkamer gelaten, want die wil ik daar natuurlijk niet bij hebben.
De tandarts had lekkere parfum op. Maar ineens rook ik iets anders. Een beetje de lucht van een scheet. Niet heel erg, maar een klein beetje. Een vaag scheetje. Ik had niks gehoord.
Ik was het niet geweest, dat zweer ik! Dus moet de tandarts of Kristel er per ongeluk eentje hebben laten vliegen.
Dat had ik weer, zeg! Want als Kristel geen wind heeft gelaten denkt zij vast dat
ik het was. Want tandartsen laten volgens haar natuurlijk nooit winden terwijl ik daar met mijn mond open lig.
En als de tandarts geen wind heeft gelaten denkt de tandarts óók dat ik het was. Want Kristel is haar assistente en assistentes laten ook nooit een wind. Ik krijg dus altijd de schuld van één van die twee. Daar was ik mooi klaar mee.
Nu ik erover nadenk was het vast Kristel. Want zo'n kleine wind is meer een hulpwind, een assistent-wind. Tandartsen laten volgens mij belangrijker winden. Maar die vrouwen vinden het natuurlijk een typische kind-wind. Kinderen krijgen altijd van alles de schuld.
Ik probeerde nog te zeggen: "Wie heeft hier een wind gelaten?" Dan weten ze meteen dat ik het
niet was! Ja toch?
Maar ja, ik had dus mijn mond wijd open en ik kon alleen maar zeggen "ie-ee-ie-ee-i-e-aa-en?"
En de tandarts begreep er niks van en zei: "Ja, nog héél eventjes, ik ben zo klaar, momentje nog..."
En Kristel zei: "Dan kun je weer lekker naar buiten, de frisse lucht in!"
Haha! Verraaien! Zie je nou wel dat het Kristel was?
Dinsdag 01 Juli 2003 in categorie Gozertje
Wij hadden zo'n nep-leraar in de klas. Zo eentje die het nog moest leren. Mijn vader wist daar een moeilijke naam voor, maar die ben ik nu even vergeten.
Doet er ook niet toe. Hij heette Frits. Dat was veel makkelijker om te onthouden dan zo'n moeilijke naam. Maar die Frits zijn we natuurlijk meteen Sprits gaan noemen. Want dát was nóg makkelijker om te onthouden, haha!
Onze eigen meester Kramer gaf hem de kans om te oefenen. Op ons natuurlijk. Wij waren weer de lul. Moesten we ineens naar twéé meesters luisteren! Want Sprits moest later ook leraar kunnen worden. Nou, als 't zo'n ouwe zak wordt als Kramer doe ik mijn kinderen later niet op die school!
En het ergste was nog dat ze in sommige andere groepen ook van die figuren hadden. Maar dat waren tenminste mooie meiden. Gewoon hartstikke oneerlijk. Wij kregen weer als enige zo'n duffe Sprits. Die gozer kon er echt helemaal niks van.
Een paar weken geleden vertelde hij dat z'n eigen vader ook meester was geweest. En dat vroeger de kinderen in de hoogste klas nog Frans kregen.
"Nou, Frans is tenminste een betere naam dan Frits," zei mijn vriendje Fransie toen meteen. Die sufkop begreep 't allemaal weer niet zo snel.
Maar goed, Frits had nog een hele stapel van die ouwerwetse lesboekjes van z'n vader. En nou wilde hij met ons ook eens voor de lol een beetje Frans doen. Net als vroeger.
Eigenlijk best geinig, dat Frans. Want in het Frans mag je lekker smerig door je neus praten. Dat werd meteen snottebellen blazen.
We moesten in het boekje kijken. Die Fransen schrijven alles heel anders op dan ze het zeggen. Daarom zei Frits het eerst voor, dan moesten wij het nazeggen.
Zegt ie bijvoorbeeld: "Maman koep le pen."
En daarna ging ie ons dan laten raden wat het betekende. Dat was stom, want hij kan geen orde houden.
Dus ging iedereen door elkaar roepen dat het 'Mamma koopt een pen' betekende. Makkie toch?
Mijn moeder koopt trouwens nooit een pen. Die jat ze altijd mee van d'r werk.
Nadat meester Kramer had ingegrepen, zei Sprits dat we het allemaal fout hadden. Het betekent: "Mama snijdt het brood."
Nou, het zal wel. Wij hebben altijd gesneden brood van de bakker. Mijn moeder is daar een beetje gek om dat zelf te gaan snijden zeg!
Het liep pas echt lekker uit de hand toen die Sprits ons ging vertellen wat 'Papa fuum uun piep" in het Nederlands was.
"Pappa rookt een pijp."
Toen zei Ahmed meteen: "Mijn vader rookt helemaal geen pijp! Die rookt altijd hasjies!"
"De mijne zware sjek," zei Fransie, "want mijn vader zit in de bouw!"
En ik riep: "Mijn vader mág helemaal niet roken van mijn moeder, want dat is slecht voor je!"
Eigenlijk stom van me om dat te vertellen, want die lul van een Jerry begon toen meteen weer te jennen dat mijn vader een watje was omdat ie niet rookte.
Ja, kom effe! Ik ben van m'n tafel gelopen en heb Jerry even een fijne knal voor z'n kop verkocht. Mijn vader rookt namelijk best wel af en toe. Stiekem.
Nou, dat werd dus matten in de klas.
Meester Kramer heeft het toen maar weer opgelost, want die Sprits wist er natuurlijk weer geen raad mee.
Jerry en ik kregen dus straf. Okee, dat zijn we wel gewend. Waarvoor zit je anders op school?
Maar dan moet je niet denken dat Kramer die Sprits óók op z'n donder gaf! Terwijl
hij dus écht goed fout zat, ja?
Zeg nou zelf: welke mafkees gaat kinderen nou in het Frans roken zitten leren?
Maandag 31 Maart 2003 in categorie Gozertje
Vorige week zijn we naar die vredesdemonstratie geweest. Toen we daarna met de tram teruggingen zat er zo'n oud deftig mens en die zegt tegen haar vriendin: "Belachelijk dat ze die kinderen daar mee naartoe nemen!"
Ik zeg zachtjes tegen m'n vader: "Zie je nou wel?"
"Hoezo: zie je nou wel?"
"Moet ik eerst voor d'r opstaan van je en dan begint ze nog een beetje..."
Een beetje te zeiken ook, wou ik er achteraan zeggen, maar dat leek me beter van niet.
Mijn vader is zo'n type die dan gaat bekvechten met zo iemand. Vreselijk vermoeiend is dat.
"Heeft u het soms over ons?"
"Ja! Zo'n klein kind weet nog niet eens waar het over gaat!" zegt dat kakwijf tegen m'n vader.
Ja, kom effe! Ik bén niet klein! Dat is toch altijd zó raar met die bejaarden! Op verjaardagen roepen ze altijd dat je al zo groot bent geworden. Maar als je óók es een mening hebt ben je ineens klein!
"Wat een leuk blauw haar heeft u!" zeg ik dus maar effe tussendoor tegen dat mens.
"Hou jij je d'r buiten." zegt m'n vader.
Ze lijkt ook op een hagedis, met die hangende vellen onder haar kin. Een hagedis met blauw haar en een parelketting.
Die vriendin gaat ook nog wat zeggen: "Wij hebben de oorlog nog meegemaakt, hè Stien?"
Mijn vader ging heel vuil zitten kijken. Dat ken ik van hem. Nou komt er een rot-opmerking, zegt mijn moeder dan altijd.
"En? Goed verdiend zeker?"
Zie je wel? Had ik gelijk of niet?
"Jullie weten er allebei niks van. Van oorlog..." zegt Stien.
Welles! Mijn oma in Israël heeft nog in de woestijn gevochten. Heeft ze zelf verteld. M'n andere oma praat niet over de oorlog, want dan moet ze huilen. Maar dat was weer een andere oorlog, geloof ik.
"Kom op, we gaan eruit!" riep mijn vader ineens.
Ja, doei hé! We zijn er nog niet!
"De rest lopen we wel."
"Bemoei je met je eigen oorlog!" zei ik lekker nog tegen de hagedis. Mijn vader hoorde dat gelukkig niet, want die sprong de tram al uit.
Toen we door het Vondelpark liepen zag ik een beetje ouwe dikke man fietsen met zwart haar en een grote snor. Mijn vader zei de hele tijd niet veel, dus riep ik: "Kijk, daar gaat Saddam Hussein!"
"Hou op met die onzin!"
"Hij lijkt er toch op?"
"Ja, hoor..."
"Kijk maar: hij heeft zelfs een bordje achterop z'n fiets: SH. Dus dat is Saddam Hussein!"
Toen moest mijn vader gelukkig lachen.
"Dat betekent Slecht Horend..."
"Is dat doof?" vroeg ik.
"Zoiets ja. Haha, komt natuurlijk door al die bommen..."
Die snapte ik niet helemaal, maar hij was in elk geval weer in een goed humeur zo te horen.
't Was trouwens nog wel een klerestuk lopen naar huis zeg! Allemaal de schuld van die ouwe taarten!
Onderweg kwamen we Saddam Hussein weer tegen. Die zat op een bankje uit te rusten. Moest zeker nog een heel eind fietsen voor ie thuis was...
Vrijdag 28 Maart 2003 in categorie Gozertje
28-03-2003
De inwoners van Israël zijn altijd voorbereid op oorlog. Sinds de aanvallen met Scud-raketten vanuit Irak tijdens de eerste Golfoorlog in 1991, zijn de voorzorgsmaatregelen alleen nog maar verder aangescherpt. Nieuw te bouwen huizen moeten op z'n minst één zogenoemde 'veilige kamer' (
'gedder bitachon') hebben. Die bestaan niettemin in allerlei variaties, de één maakt er meer werk van dan de ander.
Bij sommige kamers zie je op het eerste gezicht niet eens dat ze extra beveiligd zijn. Pas nadat je een paar keer hebt lopen vloeken dat die deur zo rottig dichtgaat, wijst men je op de dikke rubber strips eromheen, die de kamer gasdicht maken. De deur is inwendig versterkt met een stalen plaat. Voor de ramen kunnen versterkte luiken worden gerold en ook deze zijn gasdicht gemaakt.
Een Arabische Christen in het noorden van Israël toonde mij trots zijn nieuwe woning, inclusief een grote schuilkelder (
'miklat'). De ruimte had een dikke stalen deur die een bankkluis niet zou misstaan, bevond zich ondergronds en had geen ramen. Er was zelfs een ontsnappingsluik voor het geval de deur gebarricadeerd zou raken.
Openbare gebouwen en onderwijsinstellingen beschikken eveneens allemaal over een grote schuilkelder. Hiervan zijn de deuren nóg indrukwekkender.
De argeloze Nederlandse vreemdeling staat met verbijstering naar dit alles te kijken. Het is een andere wereld. Dat
hebben ze bij hem thuis helemaal niet: oorlog, dreiging, gifgas...
In Nederland zijn álle kamers veilig! Het merendeel van de Nederlanders heeft nog niet eens een brilletje voor bij het uien schillen, laat staan een gasmasker, zoals elke Israëliër. En die meegeleverde spuit met atropine, daar moet je toch ook niet te lang bij stilstaan...
Zaterdag 15 Maart 2003 in categorie Gozertje
Die zus van mijn vriendje Ahmed is echt een vreselijk stom wijf. Dat vindt Ahmed zelf ook, want ze zit altijd te doen of ze z'n moeder is. Zo'n soort zus dus. Ze is pas zestien ofzo. En lelijk dat ze is! Ze heeft een bolle kop, haar op d'r armen, een beetje een snor en echt een belachelijk grote bril. En een hoofddoek.
Maar ineens liep ze ook met zo'n lap voor haar gezicht. Ahmed zei dat ze dat op televisie had gezien. Over dat gedoe met die meisjes die die school niet meer in mochten. Dat vond ik dan toch wel weer slim van haar, want zo hoef je dus lekker niet naar school.
Ahmed vond het echt beláchelijk! Ik moest hem beloven aan niemand te vertellen dat ze zijn zus was. Nou,
dat weet de hele straat toch al. In elk geval wilde hij daar niet meer bijhoren.
Ahmed was er echt een beetje droevig van, dat zijn zus er nu zo bijliep. Hij schaamde zich rot. Ik probeerde een beetje op te vrolijken door te zeggen dat hij dan niet meer de hele dag tegen die rotkop aan hoefde te kijken. Ikzelf vind het eigenlijk wel een vooruitgang! Maar het blijft een bezopen gezicht bij haar. De ene helft van haar gezicht is nou een bril en de andere helft een gordijn.
We kregen samen zin om haar te pesten. Ik kreeg een goed idee. We gingen naar de Scheltema en vroegen daar of ze ook folders hadden voor gordijnen. Dan kon ze iets leuks uitzoeken. Eerst vertrouwde die man het niet. Of mijn moeder zelf niet kon komen. Ahmed zei: het is voor mijn zuster. Ik zei: en die kan op dit moment niet echt over straat.
Wat voor gordijnen, vroeg de man van de winkel. Ja, eh, daarom moeten we nou juist folders halen. Om te weten wat voor gordijnen er allemaal zijn. Aardige man, die Scheltema. We kregen zelfs folders mee voor rolgordijnen. Hij zei dat hij ze desnoods ook thuis kon komen ophangen. Ahmed en ik durfden elkaar niet aan te kijken toen hij dat zei. Anders hadden we natuurlijk vreselijk moeten lachen. Dat deden we buiten wel. Ahmed werd weer helemaal vrolijk.
Ahmed z'n zus niet. Die begon meteen te meppen toen we haar die gordijnenfolders gaven. Ik zei nog: "Ze worden gratis gemaakt, staat hier..."
Het werd nog een hele rel, jongen. Achteraf hoorde ik dat Ahmed vreselijk op z'n donder had gekregen. En natuurlijk kwam z'n vader weer bij
mijn vader aan de deur staan schreeuwen. Ik moest van m'n vader mijn excuus aanbieden en zo. Belachelijk gewoon. Daar moest ik me niet mee bemoeien en pesten mocht niet en dit en dat... Nou ja, wéér straf dus! Terwijl ik godverdomme van de week ook al heb zitten schrijven! Ik mag toch wel een mening hebben?
"Laat dat nou maar aan grote mensen over, die mening", zei m'n vader. Ja, rot op zeg! Dat ken ik, die meningen van hem. Hij zegt zelf ook altijd dat hij die dingen voor je gezicht idioot vindt. Ik ben later maar naar mijn oom gegaan. Die is zelf Marokkaan. Die kon er wel om lachen. En die heeft ook niet van die bezopen ideeën om je voor straf te laten schrijven. Mijn neefjes krijgen gewoon een hengst voor hun kop als ze iets doen wat mijn oom niet bevalt. Die zijn dan tenminste in één keer van het gedonder af. Maar
ik ben altijd nog uren bezig...
Vrijdag 14 Maart 2003 in categorie Gozertje
Ik zat met mijn moeder en mijn oma en opa bij het bosrestaurant. Daar is ook een speeltuin. Maar na een kwartier had ik het wel gezien met die kutspeeltuin. Allemaal van dat kleine grut met hun moeders eromheen. Dan mag de Engelse wip niet te hoog en de draaimolen niet te hard. En dat ene kleine lulletje vóór je durft dan precies ineens niet van de glijbaan af. Dan wil die janker weer terug dat laddertje af. Schiet niet op dus.
"Gaan jullie dan maar een stukje wandelen," zei mijn moeder tegen mijn opa en mij, "lekker mannen onder elkaar..."
Dus wij braaf een stukkie wandelen. Mijn opa moet van mijn oma de rollator gebruiken, want hij is al een paar keer gevallen. Eén keer heeft mijn vader hem toen nog in z'n eigen tuin uit de heg moeten trekken. Daar lag hij toen helemaal in en hij kon er zelf niet meer uitkomen.
Maar eigenlijk heeft mijn opa helemaal geen zin in die rollator, want hij vindt dat hij dan voor lul loopt. Dat is ook zo, maar dat zeg ik maar niet. Hij heeft al genoeg met mijn oma te stellen af en toe.
Mijn opa is al heel oud. Hij praat tegenwoordig vooral nog over vroeger. Dat vind ik wel mooi, want zo hoor je nog eens wat. We kwamen ineens bij een stuk waar een heleboel paardendrollen op het pad lagen. Van die grote, ronde bruine ballen. Nog lekker vers en wel. Sommige rookten zelfs nog.
"Paardenvijgen," zei mijn opa. "Toen ik zo oud was als jij lagen die overál op straat. Want toen deden ze nog alles met paarden in plaats van auto's... En als we dan buiten speelden gooiden we die naar elkaars kop."
Ja hoor! Dát geloof ik! Een beetje met je klauwen in de paardenstront zitten graaien zeker! Dacht het niet dus! Ik zei dus ook dat ie niet moest denken dat ik achterlijk was en dat ie mij alles kon wijsmaken.
Ik was al een stukje doorgelopen, want het ging mij veel te langzaam. Daar lag nog meer van die paardenstront. Ik draaide mij om om dat te vertellen, maar toen zag ik dat die ouwe bij de vorige paardendrollen al moeilijk stond te bukken en dus wèl mooi zo'n vette bal oppakte! En voor ik het wist kreeg ik die nog naar mijn kop gegooid ook! Gelukkig kan hij niet meer ver gooien, dus die drol kwam met een pisboogje vijf meter voor z'n rollator terecht.
Toen heb ik er zelf ook maar eentje opgepakt en naar hém toegegooid. Expres mis natuurlijk, anders krijg ik last met mijn moeder.
"Ga maar wèl effe je handen wassen in de sloot, anders krijg ik straks van je oma om m'n donder..."
"En
jij dan? vroeg ik.
"Ik veeg het wel aan m'n broek af. Ik kan niet bukken bij die sloot."
Ik heb het maar zo opgelost dat ik voorzichtig een paar handjes slootwater naar hem toe gedragen heb. Want mijn opa heeft nogal eens de gewoonte mij over m'n kop te aaien. En dan is ie die paardenvijgen natuurlijk allang weer vergeten.
Na een tijdje zijn we teruggegaan, want hij kreeg moeie voeten.
"Hebben jullie het leuk gehad?" vroeg mijn oma.
"Ja, hoor, gaat wel..." zei ik toen maar een beetje vaag.
"Ik kan wel merken dat jullie lekker buiten zijn geweest. Jullie ruiken helemaal naar de natuur!"
Achter haar rug stond mijn opa een beetje komische bekken tegen me te trekken. "Ja, lekker fris hè?"
"Er staat nog wat appeltaart van je," zei m'n moeder tegen opa.
"O ja." En dan propt ie gatverdamme dus rustig met z'n gore handen dat stuk taart naarbinnen. Daar zit ie totáál niet mee.