De gevaren van grofvuil

Donderdag 13 December 2012 in categorie Milieu, flora, fauna

Ik moest een paar grote kartonnen dozen weggooien. Daarvoor reed ik naar de vuilnisbelt. Tegenwoordig heet dat een 'afvalpunt'. Je moet daar alles gescheiden inleveren. Glas, karton, hout, metaal, piepschuim, a/b-hout (wat dat ook moge betekenen), plastic, ijzer, non-ferro metalen (heb ik gelukkig vroeger gehad bij scheikunde), geïmpregneerd tuinhout, bitumen, puin, chemicaliën en uiteindelijk gewoon restafval. Voor alles hebben ze een aparte container.

Je moet op zo'n afvalpunt ontzettend op je hoede zijn. Voor je het weet ga je vreselijk de fout in. Dan krijg je te maken met de toezichthouders. Zij staan de hele dag onbeweeglijk met hun armen over elkaar naast de containers het afvalscheidingsproces te bewaken. Als zombies staren ze met donkere ogen in het niets. Totdat je iets in een verkeerde container deponeert. Dan slaan ze terstond aan en schalt hun corrigerend geblaf over de vuilstort. Je staat publiekelijk voor schut.

Hij suste de zaak door mij te helpen met sorteren

Zo gooide ik bij een vorig bezoek puin in een puincontainer. Dat is nog niet zo makkelijk als het lijkt. Er stond namelijk een bordje bij: geen plastic zakken.
Dat trof slecht, want ik vervoerde mijn puin in plastic zakken. Ik wilde mijn auto tenslotte een beetje netjes houden. En dat geldt voor meer mensen.
De zombie naast de puincontainer beval mij op barse toon de plastic zakken leeg te schudden boven de container. Ietwat overdonderd deed ik wat mij opgedragen werd. Je wilt je tenslotte zo coöperatief mogelijk opstellen. Alles voor een schoon milieu, nietwaar?

De inhoud van de eerste zak lag nog niet in de container of de zombie blafte: "Geen gips!"
Wéér niet goed.
Brokken gipsplaat zijn in mijn beleving óók puin, maar niet in de definitie van de afvalverwerkers. Achter mij stond een speciale gipscontainer. Had ik niet gezien.

Ik informeerde sarcastisch bij de zombie of hij er soms nog een strik omheen wilde. Dit was het moment waarop zijn chef toesnelde en besloot mij wat publieksvriendelijker te benaderen. Hij suste de zaak door mij te helpen met sorteren.
Kennelijk hebben de zombies een lage frustratietolerantie en voorkwam hij met zijn ingrijpen dat ik bij het restafval belandde. Als ik u vertel dat dit ook nog eens ter plekke wordt samengeperst, begrijpt u dat dergelijke meningsverschilletjes met het publiek makkelijk fataal kunnen aflopen. Ik had dus geluk dat de chef in de buurt was.

Deze eerdere ervaring indachtig sloop ik deze keer omzichtig met de kartonnen dozen onder mijn arm richting kartoncontainer.
Tevergeefs.
"Geen piepschuim!" kafferde de kartoncontainerbewaker direct.
Piepschuim?
O jee. Er bleek nog een reepje piepschuim tussen het karton te zitten. Was mij ontgaan. En natuurlijk hebben ze daar een aparte bak voor. Als een betrapte schooljongen moest ik het piepschuimrestje tussen het karton uit peuteren en in de speciale piepschuimcontainer werpen.

Wij brave burgers hebben ons de afgelopen decennia gedwee laten opvoeden door de overheid om ons afval gescheiden aan te bieden. Het is immers voor een goed doel, een schoon milieu. Ik wil daar van harte aan meewerken. Maar ik ben natuurlijk geen milieumasochist die zich graag laat afblaffen door een sociaal beperkt inzetbare afvalambtenaar vierde klasse.
Dan wordt de verleiding wel heel groot om alles gewoon maar in een greppel te flikkeren.

Tags: