Typische librisliteratuur
Donderdag 17 Mei 2007 in categorie Het vaderlandsch cultuurgoed
Dit artikel is uitgezonden bij VPRO's De Avonden en terug te luisteren onder 'Verbal Jam op de radio'.
Nog even over die Libris literatuurprijs. Want het gaat met de Nederlandse literatuur geheel de verkeerde kant op.
Eén van de juryleden hoorde ik vorige week op de radio.
Hij vond het zo prachtig om nu eens in één keer alle vaderlandse literatuur die het afgelopen jaar was verschenen te mogen lezen.
Ja hoor! Daar geloof ik toevallig niks van! Zó'n lolletje is de Nederlandse literatuur meestal niet! Menig geinig verhaaltje is al om zeep geholpen doordat het zo nodig in letterkundig verantwoorde bewoordingen moest worden opgeschreven. Dat is volgens mij de schuld van al die auteurs die vroeger Nederlands hebben gestudeerd. Zo'n studie is de dood in de pot, want dan mogen ineens allerlei woorden niet meer. Dit leidt tot kommaneuken en benepen gevit op de collega schrijvers. Vorige week hoorde ik nog een schrijver die zelfs het woord muntjes te banaal vond. Nou, wacht maar tot zo'n man de AKO- of de Librisprijs wint. Eens kijken of hij dan nóg z'n neus optrekt voor al die muntjes.
De man van de Libris-jury had een grote doos met twintig boeken binnengekregen en moest die in twee maanden uitlezen. Dat is geen jurylidmaatschap, dat is een taakstraf!
Ik zie al voor me hoe het er thuis bij die man aan toegaat.
Dan roept z'n vrouw geërgerd: "Zit je nou alwéér te lezen? Dat doe je anders nóóit!"
"Ja maar ik zit nu in de jury en ik moet twintig boeken lezen!"
"Hoor eens, we zouden vanavond met de hond naar gehoorzaamheidstraining gaan!"
"Kun je dat niet effe alleen doen? Ik ben pas halverwege het eerste boek!"
"Dan moet je het zelf maar weten, dan luistert die hond straks alleen naar mij."
"Ja, dat doen de kinderen ook al, dus dat is niks nieuws."
"Wie zit je nu te lezen?"
"Grunberg."
"Nou, dan laat je die toch gewoon winnen? Van die anderen heb je toch nog nooit gehoord, dus dat schiet lekker op."
"Jij denkt er maar makkelijk over. Ik moet het toch verantwoorden?"
"Ach, dan roep je in het juryrapport gewoon iets van indrukwekkend, verontrustend, de tijdgeest en het menselijk tekort en dan is iedereen weer tevreden."
"Nou, ik weet niet of die krullenbol daar intrapt."
"Voor 50.000 euro trapt iedereen overal in. En trek nou je jas maar aan en pak de hondenriem."
Het kan niet anders of het moet ongeveer zo gegaan zijn. Want een beetje verstandige jury laat Grunberg natuurlijk niet winnen. Het is namelijk helemaal niet goed voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur wanneer telkens dezelfde schrijver er met de belangrijkste prijzen vandoor gaat. Alle andere jonge auteurs raken zwaar ontmoedigd. Tot hun tachtigste worden ze voor de voeten gelopen door die eeuwige Grunberg. Ze laten zich nog liever omscholen tot beeldend kunstenaar. In die bedrijfstak maak je tenminste nog een kans via vriendjespolitiek. Dat stond deze week in de krant!
Die Grunberg is trouwens wel een handige rakker hoor. Ik vermaak me kostelijk met die man. Ik ken geen enkele schrijver die de heersende belangrijkheidscultus zo vaardig naar z'n hand weet te zetten. Met schrijven alléén kom je er natuurlijk niet. Om een beetje boven het maaiveld uit te steken moet je minstens in New York gaan wonen. Het bewijs ligt er. De rest van de shortlist woont in de polder of in Vlaanderen. Dat schiet natuurlijk niet op. Ze moeten nóóit weten waar je als schrijver uithangt. Dan kun je het culturele thuisfront imponeren met achteloze telefoontjes uit Berlijn of Bolivia. Je prijzen moet je minzaam in ontvangst nemen vanuit een taxi in Colombia. Ondertussen zie ik Grunberg er wel voor aan dat hij met z'n mobieltje gniffelend op de bank hangt in een Centerparcs huisje in De Kempervennen.
Het schrijverschap is sowieso teveel omgeven met gewichtigdoenerij. Daar moeten wij als lezers niet langer intrappen. Uiteindelijk is schrijven een ambacht als alle andere. Mijn loodgieter krijgt ook nooit een Libris Loodgietersprijs, laat staan die 50.000 euro. Hij gaat niet in New York wonen om zich in die wereldstad meer creatief uitgedaagd te voelen. Hoewel, zelfs in dit vak bespeur ik al een neiging tot het opkloppen van de eigen status door in het buitenland te gaan werken. Waarom komen anders al die Poolse loodgieters hierheen?
Tweet |