Woensdag 20 Februari 2002 in categorie Nog niet ingedeeld in categorie
Dat geeft toch een goed gevoel, dit eigen domein, zo'n eigen stekkie-punt-nl. Zoiets als het volkstuingevoel. Ik verbouw hier mijn eigen woordensla en kommakomkommer.
Hartverwarmend (om even een Bernard-Juliana stopwoord te gebruiken) is ook de ijver waarmee mijn geliefde medetuinders hun links naar Verbal Jam aanpassen. Zeer bedankt daarvoor!
U begrijpt, ik moet nog wat zaakjes aanharken in dit tuintje, maar ik zal zo spoedig mogelijk voortgaan met schrijven.
groeizaam weertje wel
Dinsdag 19 Februari 2002 in categorie Nog niet ingedeeld in categorie
Zoals u ziet hebben we Verbal Jam naar een nieuw domein gezeuld: www.verbaljam.nl. Update dus de Favorieten of Bookmarks s.v.p.
Nog even wat losse rafels afhechten, want niet alle linkjes zijn al aangepast en hier en daar is een plaatje pleitos.
We zijn er bijna.
Update: het zou nu allemaal moeten werken.
Verzoek: wil iedereen zo vriendelijk zijn de url aan te passen in zijn/haar linklijstje?
wij zijn weer met bij voorbaat dank vervuld
Zondag 17 Februari 2002 in categorie Nog niet ingedeeld in categorie
De zon dompelt onder in het meer en wij kijken toe hoe zij oplost in rood. In stilte.
Dan zegt mijn vriendin: "Het blijft langzaam licht."
Dit keer verbeter ik haar af en toe haperend Nederlands niet. Ik denk erover na. Er zit wel poëzie in die zin. Iets filosofisch eveneens. De taal vangt de tijd, de voortgang der dingen, onderstreept de relativiteit.
Wanneer wordt het 'nu' toekomst en wanneer verleden?
De fuut duikt onder in het spiegelgladde water. Dit wordt hem te diepzinnig. Hij zoekt de zon op, die hem zojuist is voorgegaan.
ik tast nog even verder in het duister
Vrijdag 15 Februari 2002 in categorie Nog niet ingedeeld in categorie
Ramon is zonder twijfel een van de meest sympathieke webloggers in ons midden. Daar heeft hij nooit een prijs voor gekregen zover wij weten, zelfs geen kleintje als de dutchbloggy2000. Wij kennen hem niet persoonlijk, dus kun je nagaan: om via een weblog sympathiek over te komen is een héél bijzondere prestatie.
En nu is hij uitgerekend in de bibliotheek een duur boek kwijtgeraakt. Hier komt de aap uit de mouw: zo komen bibliotheken dus aan al die boeken. Puur jatwerk. Maar dit terzijde. Ramon zit er maar mee. Die heeft zichzelf al bont en blauw voor de kop geslagen hoe hij zo stom heeft kunnen zijn. Lees er maar over op zijn weblog.
Om te trachten deze pijn enigermate te verzachten gaan wij met de virtuele pet rond. Bij uitzondering. Alleen voor Ramon. Want normaal houden wij niet van inzamelingsacties. Wij zijn uitermate asociaal in dit opzicht. Zonder enig schuldgevoel overigens. Greenpeace, Natuurmonumenten, Artsen zonder Grenzen, alle organisaties voor kapotte lichaamsonderdelen, het Leger des Heils, Memisa, Lilianefonds en ga zo maar door: hun bedelbrieven vinden een tragisch einde in de papiervernietiger. Wij doen onze goede werken daarentegen in onze directe omgeving. Dan weten we zeker dat het beoogde resultaat wordt bereikt en hoeven wij ons niet schuldig te voelen dat wij ons schuldgevoel hebben afgekocht met een girootje.
Maar voor Ramon maken wij een uitzondering. Door middel van een ludieke actie. Wanneer elke bezoeker van zijn weblog één of enkele Euro's aan hem overmaakt zal hij spoedig over zijn zelfverwijten heen zijn. Dank zij de Euro kan het hele Nederlandse taalgebied meedoen.
Denk nu niet dat wij hier Ramon een beetje in de maling zitten te nemen. Dit is wel degelijk serieus bedoeld. Wij hopen dan ook dat hij ons spoedig zijn gironummer zal melden, dan publiceren wij het hier. Een aardig experiment toch? Is er nog solidariteit in het Nederlandse taalgebied?
Verbal Jam belooft bij deze 5 Euro te doneren.
dus Ramon: kom op met dat gironummer!
Vrijdag 15 Februari 2002 in categorie Incrowd: over webloggen
(met onze excuses aan de vaste luisteraars)
Heer Jeronimo is een groot raadsel. Misschien beter gezegd: heer Jeronimo is een groot misverstand. Hij vertoont hondengedrag: de ene keer slijmen, de andere keer happen naar den baas.
Hondje Jereunimo heeft door Vincent een stokje toegeworpen gekregen. Dat komt hij ons nu kwispelend apporteren. Dank je, braaf, heel braaf, Jereunimo. Brave hond. Laat maar los. Gadverdamme, er zit wéér allemaal slijm aan!
Hondje Jereunimo heeft iets met stokjes. Wij niet.
Jereunimo heeft ook iets met homo's. Of ertegen.
Whatever, wij niet. Jereunimo blijft namelijk maar denken dat wij in werkelijkheid Hans van der Togt zijn. Wanneer dat zo was zaten wij hier niet een armoedig weblogje te schrijven, maar wentelden wij ons genoeglijk in ons fortuin. Jammer, jammer: dit waanidee kunnen wij maar niet uit zijn weke hondenhersentjes wissen.
Hoewel? De opdracht van het stokje is: 'stel je persoonlijke voorwerp voor'. Begonnen door Vincent. Komt dat even mooi uit!
Wij hebben het genoegen u voor te stellen ons persoonlijk zeer geliefde voorwerp, model 026/026 Pro:
U begrijpt: voor deze gelegenheid hebben wij het geliefde voorwerp even netjes schoongemaakt. Alle vleesresten, botsplinters en 't geronnen bloed eraf. Om ons reguliere publiek niet af te schrikken.
Eigenlijk hebben we de pest aan stokjes. Daar zijn we niet de enige in, dus we zadelen ook een ander er niet mee op. Kortom, wij werpen het weer verre van ons.
En ja hoor: , Reuhomino er weer luid keffend en kwispelend achteraan!
En nu wegblijven, zoek maar een beter baasje! Martin Gaus of zo. Anders mag je volgende keer ons 'geliefde voorwerp-met-volgas-draaiende-motor' apporteren.
Dan is meteen dit misverstand uit de weg geruimd.
Dierenambulance bellen? Nah, de moeite niet: te weinig van over...
Dinsdag 12 Februari 2002 in categorie Satire
Ik woonde eens op een oude etagewoning. Op de tweede verdieping. Met buren boven die er nu niet toe doen en een oude buurvrouw beneden die er wel toe doet.
Vanwege haar had ik een brandblusser aangeschaft. Want ze liet nogal eens een pannetje droog koken. Maar dat was het ergste niet.
Het ergste was dat ze de grootste klets- en roddelbejaarde was die ik ooit ben tegengekomen. Wanneer die tegen je begon te praten kon je de komende anderhalf uur wel van je levensduur aftrekken. Nieuwsgierig als een papparazza. Een onophoudelijk snaterende vadsige gans.
Geen wonder dat zelfs Jehova's Getuigen ons portiek meden alsof de duivel er bordeel hield. U begrijpt: er was geen einde aan het leed wanneer ik haar tegen het lijf liep. Dat gebeurde vaak, want ze hield alles in de gaten. Luisterend aan haar voordeur, loerend vanachter haar vitrage.
De overloop van de eerste verdieping was voor mij een stuk vijandelijk gebied dat ik bijkans in tijgersluipgang moest oversteken. Negen van de tien keer lag zij in een hinderlaag. Klaar om mij aan te klampen.
Het gesprek op de overloop was haar nog niet voldoende. Ze zocht het zelfs hogerop, kwam regelmatig de trap op.
Het waren nog de tijden dat je in een trappenhuis je voordeur niet op slot deed. Het begrip privacy was haar volkomen vreemd. En dus stond zij al binnen, in het halletje. In
mijn huis.
"Buuuurmaaaan?!" klonk het dan. Ze wachtte niet op antwoord. Zij ging direct voluit loos met een eindeloos wauwelverhaal. Ze had me nog niet eens gezien! Ze wist niet eens waar in huis ik mij bevond! Het maakte haar niet uit. Met haar hoge stem kakelde ze maar wat in de ruimte.
"Nu niet, buurvrouw, ik zit op de wc!"
Voor haar geen enkel beletsel. Ik besloot tot krachtiger verweer.
"Ik zit godverdomme te schijten, buurvrouw!"
Ik had het kunnen weten: dit feit was slechts een trivialiteit vergeleken bij hetgeen zij te vertellen had. Mijn bezwaar was niet ontvankelijk, werd genegeerd, ze leuterde onbekommerd verder.
Er restte mij niets anders dan mijn karwei met enige spoed af te maken en mij in het halletje te vervoegen.
U moet weten: ze had zowaar een man. Een sufgelulde oude baas. Hem hoorde of zag je nooit. Hij had zich uit zelfbehoud reeds uit deze wereld weggecijferd.
Ze had een doucheruimte. Daarin stonden de stofzuiger en de strijkplank. Zij ging liever éénmaal in de week naar het gemeentelijk badhuis. Maar haar man was te verzwakt om haar te vergezellen. Dit was geen bezwaar.
Zij had namelijk een geiser. Ze hielp haar stramme echtgenoot zich te wassen in de keuken. Op zeker moment waren zijn geel-eeltige voeten met kalknagels aan de beurt. Het krakend protest van zijn botten werd genegeerd en zijn rechtervoet werd in de gootsteen gedeponeerd. Tja, daar sta je dan, op één been balancerend voor het aanrecht. Machteloos overgeleverd aan het onbenul van je wederhelft.
Voortvarend draaide zij de geiser open. Die stond nog te heet. Buurman moest lijdelijk toezien hoe zijn onderbeen tot in de tweede graad verbrandde. Dat rook wel even ernstiger dan een drooggekookt pannetje.
Nu lag buurman enige dagen in het ziekenhuis. Hij zal gedacht hebben dat hij in de hemel was. En nog wel op kosten van het ziekenfonds!
Dit was in ultrakort bestek hetgeen zij mij te melden had. Lijdzaam stond ik haar in het halletje aan te horen. Ik had twee jonge katten. Een lapjes en een zwarte. Solidair zaten zij aan mijn voeten, de blik omhoog gericht naar het bleke vlezige hoofd van buurvrouw, verwonderd over die onophoudelijk open en dicht kleppende mondholte.
Buurvrouw legde onder het praten altijd haar hand op haar borst, ergens halverwege haar ruimbemeten boezem en haar onderkinnen. Tussen haar samengeknepen vingers hield zij een verfrommeld, wit katoenen zakdoekje. Ik rook de eau de cologne. Bij dramatische zinnen bewoog de hand met het zakdoekje zich naar haar keel, als om haar ontzetting emotioneel in toom te houden. Bij opgewonden zinnen gesticuleerde haar hand heftig boven haar borstgebergte.
Uit deze lichaamstaal leidde ik af dat buurvrouw de tragische voetwassing vooral als opwindend had ervaren, niet als iets dramatisch. Haar knuist met het zakdoekje wapperde vrijwel voortdurend en haast triomfantelijk. Ik probeerde nog naar de huidige toestand van buurman te informeren, maar zij ratelde onverdroten door. Het kreng.
Plotseling een duistere schicht. Buurvrouw slaakte een gil van afgrijzen, gevolgd door een panisch "O, o, wat doet ie nou?!!"
De zwarte kat had reeds geruime tijd gebiologeerd naar die druk bewegende hand zitten loeren. Haar kopje bewoog heen en weer, met de zakdoek mee, als het ware op het ritme van het gewauwel.
Op zeker moment had de kat er genoeg van en waagde de kolossale sprong. Trefzeker landde zij bij buurvrouw op de brede vensterbank, om zo te zeggen.
De buurvrouw deinsde ontzet achteruit, de overloop weer op. Ik voelde hoe een geweldig gevoel van trots mij doorstroomde: yesss!! Hé, zag je dat effe?
Mijn kat! Wauw, wat een sprong! De vijand verpletterend verslagen!
Nou, ja, eh, nooit meer last gehad eigenlijk...
dat zie ik een hamster nog niet doen
Maandag 11 Februari 2002 in categorie Nog niet ingedeeld in categorie
Voor mij op tafel staat een klein torentje van enkele rijksdaalders, guldens, kwartjes. Geld dat nooit meer uitgegeven kan worden. Een van de guldens is net zo oud als ikzelf. Een vertrouwd gevoel. Geld dat zijn waarde niet meer hoeft te bewijzen.
Nu pas dringt het door hoe vanzelfsprekend de munten altijd door onze handen gleden. Nu pas, nu ze stil liggen op een stapeltje. Het oude geld blijkt opeens emotionele waarde te hebben. Hoeveel Euro zou dat zijn?
even sentimenteel, moet kunnen toch?