Archief: artikelen van
Woensdag 31 Maart 2004 in categorie Grijze Golfslag
Cornelis is 93 en Johanna 79. Het zijn mijn ouwelui. Daar heb ik heel wat mee te stellen. De ouwelui van tegenwoordig worden namelijk steeds ouwer en luier. Vooral Cornelis. Van mij mogen ze, maar je bent er mooi klaar mee af en toe. Volg hun wederwaardigheden in de real life soap 'Grijze Golfslag'!
≈ Deel 1: administratie in beslag genomen ≈
Kijk, de verhoudingen waren altijd zo: Cornelis was de kostwinner en regelde verder de zogenaamde grote dingen in het leven, zoals de formulieren, de bankrekeningen en wat er verder nog aan administratie was. Johanna deed het huishouden en ons, de kinderen. Johanna was de motor. Sinds hun pensioen is Cornelis met pensioen en is Johanna nog steeds de motor. Johanna loopt inmiddels krom van de artrose en Cornelis zit monter in zijn stoel. Te wachten op wat hem aangedragen wordt. Hij schijnt de opvatting te huldigen dat een mens boven de negentig geen enkele verplichting meer heeft.
Lees verder...
Dinsdag 30 Maart 2004 in categorie Elders gepubliceerd
Bijna vergeten u even zoet te houden met de externe publicaties van deze week.
Bij literair tijdschrift
OpSpraak staat de column:
Schrijven in het donker.
Bij
Amsterdam Centraal:
Leges of zakkenvullen?
Technische kwesties: ik merk dat Verbal Jam dat afgelopen 24 uur niet of traag bereikbaar is. Ligt niet aan mij, maar aan een routertje in Amerika denk ik.
Ondertussen zijn we alweer met het volgende bezig
Zondag 28 Maart 2004 in categorie Media
joan de wijkerslooth
de weerdesteijn
Wat geeft dat toch weer een heerlijk gevoel van 'gaat u allen rustig slapen' als de top van ons justitieel opsporingsapparaat vechtend over straat rolt. De heren zijn met belangrijke dingen bezig. Niet met boeven vangen helaas, maar zo te zien met hun eigen machtsspelletjes. Het publiek slaat de media-activiteiten van toplieden als Joan de Wijkerslooth de Weerdesteijn, Jelle Kuiper en nu ook weer Arthur Docters van Leeuwen met verbijstering gade. Wat gebeurt hier allemaal?
Lees verder...
Zaterdag 27 Maart 2004 in categorie Klein Proza
Naast mijn bed ligt het notitieboekje onder handbereik. Net als bij iedereen die schrijft. Immers, de beste invallen komen in de stilte en het duister van de nacht. Daarom moet dat idee, die zin of zelfs dat enkele woord direct worden genotuleerd, want bij zonsopkomst is de briljante brainwave bijna zeker weer verdwenen en daarmee een eventuele eerste aanzet tot eeuwige roem.
Het opschrijven van ideeën moet bij mij noodgedwongen in donker gebeuren. Het licht kan niet eventjes aan, anders komen er gegarandeerd protesten van de andere zijde van het ledikant. Mijn geliefde kan en wil tijdens haar dikverdiende nachtrust geen begrip opbrengen voor het algemeen cultureel belang. En ga nu niet heel bijdehand tegenwerpen dat ik dan gewoon een zaklampje moet gebruiken. Want geloof mij nu maar: er wordt dan al héél snel argwanend geïnformeerd wat ik daar allemaal onder die dekens uitspook.
De kunst van het schrijven in het donker heeft men niet na één enkel nachtje stug doorpennen in de vingers. Het leertraject zit vol voetangels, klemmen en valkuilen. Slechts geleidelijk verwerft men wat wordt aangeduid als 'Het Ware Nachtzicht'.
Zo ondervond ik dat ik zonder onderbreking moest doorschrijven om niet hopeloos te verdwalen op het papier. Bij denkpauzes dient de pen op de plaats rust te houden. Hij mag absoluut niet worden opgetild om er eventjes bedachtzaam aan te lurken. In het donker gokt een mens bij het bepalen van het zogenoemde hervattingspunt namelijk onvermijdelijk op de verkeerde coördinaten en ziet men het hele verhaal 's morgens in twaalf lagen door elkaar op één enkele regel staan.
Door deze frustrerende ervaring ging ik nadrukkelijk rekening houden met de leesbaarheid achteraf. Ik nam het zekere voor het onzekere en dit resulteerde in ruim gespatieerde woorden met twintig punts blokletters en regels met een interlinie van ongeveer anderhalve centimeter. Toch wel een geinig idee dat archeologen hierdoor over tweehonderd jaar mijn nachtelijke literaire escapades zullen toeschrijven aan een zesjarige met leerachterstand.
Een laatste verbeterpuntje was dat afkortingen absoluut vermeden dienden te worden. Blijkbaar ben ik 's nachts stukken optimistischer en overmoediger dan overdag. Daardoor leefde ik in de lichtzinnige veronderstelling dat ik een krabbelconstructie als 'de zenwsl peri vd prem' de volgende dag met gemak weer zou kunnen herleiden tot 'de zenuwslopende periode voor de première'. Dit is overigens het enige voorbeeld dat ik ooit heb kunnen ontcijferen, al weet ik nog steeds niet waar het überhaupt op sloeg.
Na deze moeizame leercurve was ik eindelijk zo ver dat ik mij met een gerust hart te bedde kon begeven in de gelukzalige zekerheid dat zelfs het vluchtigste idee, de lenigste zinswending of het meest geestige woord geen kans meer kreeg te ontsnappen in het nachtelijk duister.
Behalve die keer natuurlijk dat mijn vulpen leeg was. Bij het eerste ochtendlicht zag ik slechts wat vage krassen in 't papier. Krassen die jandorie een meesterwerk hadden moeten zijn!
Soms is het maar beter om gewoon door alle inspiratie heen te snurken.
verschenen in nieuwsbrief nr 150 van het literair tijdschrift OpSpraak
№ 27
Vrijdag 26 Maart 2004 in categorie Baldadig
Het is weer vrijdagmiddag. En dan moet iedereen ineens weer zo nodig naar de supermarkt. Ze hebben de hele week de tijd, maar ze gaan op vrijdagmiddag. Ik ook, laat ik daar eerlijk over zijn.
"Moeten jullie dan niet werken?" roept de oerhollander er dan direct tussendoor.
Nee, natuurlijk niet! Althans niet als je met werken neuspeuteren achter een bureau met beeldscherm of een beetje brallen door de telefoon bedoelt. En trouwens,
iemand moet toch de boodschappen doen?
Op vrijdagmiddag zijn altijd alle winkelwagens op. Je probeert dus iemand die bijna klaar is af te vangen.
"Mag ik misschien zo dadelijk uw karretje?"
"Nee, sorry, ik heb een muntje..."
Dan ben je uitgepraat.
Kent u dat? Het fenomeen van 'het muntje'? Normaal doe je een muntstuk van vijftig eurocent in de winkelwagen. Maar een heleboel mensen hebben tegenwoordig een
speciaal muntje, gewoon een waardeloos schijfje dat zij alleen gebruiken voor de winkelwagen. Waarom ze dit doen is mij een raadsel, want je houdt natuurlijk net zo makkelijk altijd een vijftig eurocentstuk apart in je zak.
Zijn ze soms bang dat hun vijftig eurocent niet meer uit het winkelwagenslot wil? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, want hun eigen 'muntje' is onderhand kostbaarder voor ze dan die hele vijftig eurocent. Misschien hebben ze de illusie dat ze dan stiekem de winkelwagen gebruiken zonder borg te betalen. Lekker stout een héél klein beetje de boel besodemieteren. Vuile valsemunters! Hier moet tegen opgetreden worden!
De filiaalchef posteert zich strategisch in één van de gangpaden en dirigeert steekproefsgewijs mensen met winkelwagens een zijpad in. Schichtig kijken de geselecteerden om zich heen. Wat wil 'onze gastheer' van hen? Heeft hij gezien dat ze stiekem bij de groenteafdeling een losliggend spruitje in hun zak hebben gestoken? Zijn zij er nu gloeiend bij?
"Controle!"
"Controle? Controle waarop, filiaalchef?"
"Wij letten op uw en vooral ónze eigendommen en dus willen wij even verifiëren of u wel een geldig en wettig betaalmiddel in uw winkelwagen gebruikt! Anders moeten wij helaas de politie waarschuwen wegens winkelwagenfraude. Begrijpt u?"
Andere klanten kijken vergenoegd toe. Net goed! Eindelijk wordt hier eens iets aan gedaan. Ze hebben dit al weer veel te lang laten lopen, dat gezwendel met die muntjes. Ja toch?
Je fantaseert wat af in de rij bij de kassa.
Woensdag 24 Maart 2004 in categorie Politiek & Maatschappij
Hoogleraar Rechtsfilosofie en Buitenhof-columnist Paul Cliteur is van plan de heikele onderwerpen in het publieke debat voortaan te mijden. Hij is het zat om telkens allerlei verdachtmakingen naar het hoofd geslingerd te krijgen. Directe aanleiding schijnt de beschuldiging van Thijs Wöltgens te zijn, die hem in De Limburger neerzette als iemand die het racisme in Nederland zou aanwakkeren met zijn ultrarechtse standpunten. De heer Cliteur moet niet zo zielig doen.
Lees verder...
Dinsdag 23 Maart 2004 in categorie Overpeinzingen & andere gedachten
Ter gelegenheid van de voorbije boekenweek permitteer ik mij twee gedachten op te schrijven. Meestal slingeren mijn gedachten hier los rond, maar nu kan ik ze plaatsen 'in het kader van'.
De eerste. Mijn vriend en gewaardeerde collega is bijzonder erudiet. Ikzelf eigenlijk ook wel een beetje, maar hij
onthoudt wat hij heeft gelezen en ik niet. Dat is echt een gebrek, moet ik u zeggen, want je kunt nooit eens lekker dikdoend uit de hoek komen. Soms denk ik wel eens: waarom zou ik nog de moeite nemen om een boek te lezen, een film te gaan zien? Ik heb het namelijk ook met films. Voor mij is het vluchtig vermaak en een beetje stoer
name-droppen of citaten strooien is er later niet meer bij.
Waarschijnlijk ben ik meer auditief ingesteld. Vertel mij een verhaal en het blijft mij stukken beter bij. Daarom moet er wat mij betreft méér worden voorgelezen. Er moeten net zoveel professionele voorlezers komen als er vertalers zijn. Het voorgelezen boek mag niet alleen voorbehouden zijn aan de blinde of slechtziende. Een fijn stuk literatuur verdient tevens een luxe uitgave op audio-DVD. In gezelschap kun je vragen: "Heb je de nieuwste van Japin al gehoord?"
Lekker in slaap vallen met een boek, dat lijkt me wel.
De tweede. Mijn vriend en gewaardeerde collega zegt tegen mij dat we dat niet meer gaan doen, van die jonge schrijvers interviewen. Ik vraag hem waarom niet, maar ik begrijp intussen wel waar hij heen wil. Ze hebben kutjandorie nog zo verdomde weinig te melden! Ik probeer het recentelijk door ons geïnterviewde aanstormend talent nog een beetje te verdedigen, maar bij gebrek aan argumenten moet ik het al snel opgeven.
Het zit de jonge schrijver tegenwoordig in dat opzicht ook niet mee. Een echte rotjeugd, traditioneel toch
de opstap naar het schrijverschap, is sinds de jaren zeventig steeds zeldzamer geworden. En mocht je er al slachtoffer van zijn geweest, dan ben je door het hulpverleningscircuit al dusdanig verstikt en murw gemaakt dat je de pure beleving toch niet meer op papier krijgt.
Wie heeft er nog alle hoeken van de kamer gezien dankzij een dagelijks dronken vader? Wie heeft er tegenwoordig nog gezucht onder de theologische terreur van het streng gereformeerde gezin? Wie heeft er nog honger geleden, is er nog dagenlang opgesloten in kelder of kolenhok?
Aan de andere kant zit de lezer er waarschijnlijk ook niet meer op te wachten. De lezer is verwend. Er worden nog genoeg kinderen misbruikt en mishandeld, maar hun verhalen zijn al uitbehandeld in de actualiteitenrubrieken. Daar zit je dan als jonge schrijver. Met je in goede harmonie gescheiden ouders die nog regelmatig met hun nieuwe partners gevieren naar Zuid-Frankrijk op vakantie gaan. Het is om wanhopig van te worden!
Vóór u erover begint: mij ontbreekt de bandbreedte om dit stuk te declameren.
O, vergeten:
Audioboek van Thomas Rosenboom nog steeds bij de VPRO.