Vloeken in de kerk van Komrij

Dinsdag 13 Februari 2007 in categorie Het vaderlandsch cultuurgoed

In de wereld van kunst en cultuur heeft de jonge generatie de functie rebels en vernieuwend te zijn. Want van wie moet anders de (r)evolutie komen? Niet van de gevestigde orde, van oude heren en grijze dames die met regelmaat hun zwaarwichtig oordeel mogen ventileren in kwaliteitskranten en muffe neuzelprogramma's op de televisie. De hemel ingeprezen worden door een afgetakelde cultuurpaus zou het ergste moeten zijn dat de jonge ambitieuze kunstenaar of scribent kan overkomen. Het is 't doorslaggevend bewijs dat je op de verkeerde weg bent. Die bedorven geur van pijptabak of eau-de-cologne krijg je nooit meer van je af. Tenzij duidelijk wordt dat je bejaarde bewonderaar blijkbaar geestelijk ietwat in de versukkeling is geraakt. Dat is dan nog je enige redding. Dan mag je hopen dat hij niet langer serieus genomen wordt en je opstandig imago er niet al te zeer onder geleden heeft.

Komrij kritiseren is vloeken in de kerk.

Iemand die de laatste jaren nogal eens het jonge volkje doodknuffelt is de oude Gerrit Komrij. In een onwelriekende vlaag van 'kijk mij eens bij de tijd zijn' roemt hij plotseling de vermeende talenten van jeugdige helden op wie zijn begripsvermogen al decennia lang geen vat meer heeft. Zo nam hij indertijd enkele gedichten van 'poetry slammer' Quirien van Haelen op in zijn monumentale poëziebloemlezing: 'De Nederlandse poëzie van de 19e, 20e en 21e eeuw in 2000 en enige gedichten'. De arme jongen was literair inderdaad ten dode opgeschreven.

De toestand van Gerrit Komrij verergert. Recent verklaarde hij op een bijeenkomst in de Balie over polemiek, dat hij had moeten lachen om de stukjes op 's lands populairste populistische weblog GeenStijl. "Dat is schrijven!" flatuleerde de kwabbige poëet. O, zeker schrijven kunnen ze wel, maar het impliceert dat Zijne Literaire Heiligheid blijkbaar ook genoegen schept in het seksistisch en racistisch proza met quasi-lollig sausje dat we daar veelvuldig mogen aantreffen.
Jammer, het was vele malen vermakelijker geweest wanneer hij zich in een venijnige polemiek met het weblog had gestort. Hij waagt zich er niet aan en teert gemakzuchtig op de vergane glorie van zijn eertijdse gezeik over het televisie-antiquariaat, die langgestorven relikwieën als Willy Alberti, Albert Mol en Simon van Collem. Vergeleken bij GeenStijl waren die destijds een makkie eigenlijk.

We hadden de teloorgang van Komrij natuurlijk kunnen zien aankomen. De tekenen waren daar. Zijn prestaties als Dichter des Vaderlands waren op het laatst 'tenenkrommend', om maar even z'n eigen jargon te gebruiken.
Verder bergafwaarts ging het met 'Kakafonie. Encyclopedie van de stront', een scatologische bloemlezing waarin hij alle tekstuele 'idyllen van de achterpoort' -zoals hij het noemde- bijeenbracht. Wanneer een oude schimpnicht publiekelijk zijn fecale fascinaties gaat etaleren is het einde nabij.

De literaire verzamelwoede van Komrij heeft hem roem en erkenning gebracht in de kringen van het culturele establishment. Hij won vele prijzen, waaronder de PC Hooftprijs. Komrij kritiseren is dus vloeken in de kerk. Maar dit vadsige heilige huisje in Portugal is zo langzamerhand toch echt rijp voor de sloop.

Zo goed, Gerrit?

Stem deze week nog op Verbal Jam bij de Dutch Bloggies!

Tags: