Je kunt altijd je handen wassen

Woensdag 28 Juni 2006 in categorie Grijze Golfslag

Mijn bejaarde moeder belt halverwege de avond. Ze verontschuldigt zich dat zij mij stoort. Dat doet zij dikwijls, zich verontschuldigen, want ze wil de kinderen niet tot last zijn. Zij wil niet worden als haar eigen moeder, zegt ze. Blijkbaar is dat een schrikbeeld.
In haar stem klinkt enige bezorgdheid door. De wc is verstopt. Hoe moet dat nou vannacht? Want je vader moet tegenwoordig steeds vaker z'n bed uit om te plassen.
Ik kom wel even langs.
Dat stelt haar gerust.

Het water in de toiletpot staat tot aan de rand. Mijn moeder oppert op fluistertoon dat mijn vader wel weer eens per ongeluk zijn incontinentiemateriaal zal hebben doorgespoeld.
"Honderd keer zeg ik tegen hem... Maar..."
Zij maakt haar zinnen niet af. Zij wil hem niets verwijten. Mijn vader is wat warrig tegenwoordig. De scherpte van het brein is weg.
"Hij is ook al vijfennegentig!" zegt ze dan telkens, met eerbiedige nadruk op vijfennegentig.

Ik staar naar de bolletjes...

Ik sta wat met een ontstoppingsspiraal te poeren, maar het haalt niets uit. In het inwendige van een wc-pot zitten onnavolgbare kronkels. Er zit niets anders op dan de mouwen hoog op te stropen en de operatie op de tast uit te voeren.
"Je kunt immers altijd je handen wassen..." houd ik mijzelf bemoedigend voor.
In de diepte voel ik wat zachte substantie. Er komen twee lichtbruine bolletjes bovendrijven. Gelukkig is mijn moeder naar de keuken verdwenen. Zij zou zich bij de aanblik daarvan tegenover mij alleen maar nóg schuldiger hebben gevoeld.

Ik staar naar de bolletjes. Verwonderd denk ik: zijn die bolletjes van mijn moeder of van mijn vader? Ik lach in stilte om die vreemde gedachte. Baldadig krijg ik de neiging om naar de keuken roepen: "Wie van jullie poept hier bolletjes?" Ik houd mij in.
Als in een aanloop neem ik een diepe teug adem en graai weer verder, nog dieper.
"Je kunt altijd je handen wassen," denk ik nog maar eens opnieuw. Het water reikt inmiddels tot mijn bovenarm.
Ik voel iets ondefinieerbaars in de verte en sjor er wat aan. Ik wil niet weten wat het is.
Maar dat hoeft ook niet. Als een diepe, vloeibare zucht van verlichting kolkt ineens het water weg. Ik hoor hoe de verstopping ijlings naar beneden het riool in vlucht.

Ik voel mij trots. De vijand is verslagen. Mijn moeder komt zichtbaar opgelucht uit de keuken aangelopen. Ik ben weer eens haar held.
"Ga dan nu maar gauw je handen wassen," zegt ze onverbeterlijk zorgzaam.

Tags: