De aap komt niet uit de verf
Donderdag 22 Juni 2006 in categorie Tragische misverstanden
De aap had een vreselijke blunder begaan. Op de elfde verdieping had hij de reling van van het balkon staan schilderen. Op een ongelukkig moment had hij kennelijk de kwast een beetje te diep ingedoopt. De wind wervelde rond de torenflat en voerde de verf in honderden spetters mee. Maar de aap had het niet gemerkt.
Diep beneden hem was de parkeerplaats. Tientallen witte verfspikkels regenden op de heilige koeien. De mijne is van nature rood en leek daardoor op een vliegenzwam op wielen. Een spoor van spetters leidde terug tot onder het balkon waar de aap had staan schilderen.
Een zwarte Afrikaanse jongen liep buiten zware zakken gips te sjouwen. Het appartement op de elfde verdieping wordt namelijk grondig verbouwd. Dermate grondig dat het nooit meer goed komt met de buren. Een heel contingent werklieden van verschillende disciplines is daar al wekenlang bezig met boren, kloppen, zagen en hameren.
Ik sprak de jongen aan: "Zijn jullie daarboven aan het schilderen geweest?"
Een Nederlander zou bij die vraag direct op z'n hoede zijn. Hij niet. Zonder aarzelen antwoordde hij eerlijk: "Yes."
Ik troonde hem mee naar de auto's en vooral de mijne. Bij de aanblik van de vele witte spatten op de rode lak stamelde hij: "O, shit!" Dit herhaalde hij nog enkele malen. Hij was oprecht geschrokken. Ik had bijna medelijden met hem. Bijna. Nog niet helemaal, want eerst moest mijn auto schoon.
Beleefd informeerde ik hoe ze deze kwestie gingen oplossen. De jongen sprak niet voldoende Nederlands om mij dit genuanceerd uit te leggen. Met enige paniek in zijn ogen verwees hij naar 'the boss'. "You should go to the boss."
The boss deed er niet moeilijk over. Hij stuurde direct zijn voorman Ruud met een tank terpentine naar beneden om de verfspatten op mijn auto te verwijderen. Ruud was een vrolijke en aardige man. Met mijn handen in de zakken keek ik toe hoe hij systematisch mijn auto reinigde. Onderwijl kletsten wij gezellig. Af en toe kwam een collega van hem meekijken.
Gaandeweg werd mij duidelijk dat de zwarte Afrikaanse jongen de schilder was geweest. Opvallend was ook dat Ruud telkens aan hem refereerde als 'die aap'.
"Ik doe nou deze auto, maar al die andere mag die aap lekker zelf doen!"
Ik vroeg of dat nou nodig was, om op die manier over hem te praten.
Ruud lachte wat. "Nou ja, dan had ie maar lekker daar in z'n boom moeten blijven zitten, toch?"
Op het gevaar af politiek correct te worden gevonden moest ik Ruud hier toch even tegenspreken. Het was juist dapper om zo ver van huis ergens te gaan werken. Dat zag ik Ruud nog niet doen.
Hadden wij laatst niet zo'n onderzoekje over racisme? Waaruit bleek dat een kwart van de Nederlanders niet positief denkt over buitenlanders? Toch valt het me moeilijk om de vrolijke voorman onder die vijfentwintig procent te scharen. Onbekend maakt onbemind. En onzeker. Als hij nou eens begon met 'die aap' naar z'n naam te vragen. Sommigen zijn volgens mij namelijk nog te redden...
Tweet |