de stad, de verhuizing en de dood

Woensdag 01 Maart 2006 in categorie Gastcolumns

Op 23 februari maakten Wil Hassink, Dennis Rijstenberg en ik een gesmeerde uitzending van De Avonden voor die (donder-)dag. Vertrouwd werk. Maar het voelde anders dan anders. We werkten voor het laatst op de zolder van de Desmet-studio's in Amsterdam. Op loopafstand van universiteitsgebouwen en op fietsafstand van 99% van 's lands literaire uitgevershuizen en ook nog es vlakbij Schouwburg, Stopera, Paradiso, Muziekgebouw aan het IJ, Concertgebouw, Melkweg, Athenaeum. You name it.
Op vrijdag zou de boel ontmanteld worden. De hoofdstedelijke lokatie is wegbezuinigd. En - zet u schrap voor de onverwachte wending -, de vraag is of dat erg is... Natuurlijk, de mensen van Desmet en Paul Weijenberg zelf gaan we missen, maar als de mensen vanuit Japan komen kijken naar de MVRDV-parel *) die ons Hilversumse VPRO-gebouw heet te zijn, dan mogen al die artiesten die wij in De Avonden willen uitnodigen er toch ook wel een stukje voor reizen? En de nabijheid van de Documentatiedienst, de Gidsredactie, de afdeling Digitaal en niet te vergeten de niet-Amsterdamse radio-collega's is ook wat waard.

Nee, er was een andere reden op die 23ste om verdrietig te zijn: op die dag hoorden we dat Jan Pieter Guépin was overleden. De classicus, de dichter, de radioliefhebber die eigenlijk trouwe medewerker was door de jaren heen. Van wie we wel wisten dat hij heel ziek was, maar toch. Hoe vaak had hij de afgelopen jaren niet de trappen van Desmet beklommen?
Vanaf zijn huis aan de Stadionweg. 'Ik fiets wel even langs, ik moet toch nog naar de UB'. Hij was gesteld op de sfeer ter redactie. Eenmaal boven liet hij zich dan vallen in de kussens van de bank, nadat hij een linnen zakdoek uit zijn broek had gefrunnikt. Ik kan me hem niet herinneren zonder vochtige neus.

Het was altijd onderhoudend als hij er was en bovendien direct vruchtbaar. Noemde je hem het onderwerp waarover je gebogen zat, dan kon je meteen rekenen op een zinnige verwijzing, een goeie invalshoek en altijd humoristisch.
'Ik ga donderdag Bram de Swaan interviewen, die is universiteits-hoogleraar geworden en beklaagt zich over het niveau van de studenten.'
Bij het woord 'universiteits-hoogleraar' zag ik hem al grijnzen - want wat is dat eigenlijk voor een mal begrip?- waarna hij zei: 'jaja lang nadat de student De Swaan zelf in de jaren zestig voorop liep om de colleges te verstoren, zit hij nu zelf met de gebakken peren haha.'
Mijn inleiding bij het gesprek met De Swaan was daarmee geschreven.

Guépin schreef eens (in Nutteloos Getob (1986)): 'De dood is niet erg, want als ik er ben is de dood er niet en als de dood er is ben ik er niet.'
En hij voegde daar Guépeniaans aan toe: 'Du Perron dacht dat Stendhal dat had gezegd, maar Epicurus zei het daarvoor. Drie doden, wat weten ze ervan.'
Vanaf nu kunnen we hem verbeteren en zeggen: 'Vier doden, wat weten ze ervan.' En daar kunnen we dan nog aan toevoegen, dat de dood natuurlijk wél erg is, zij het dan misschien niet voor de overledene zelf.

En een verhuizing is niet erg, al is het dan naar Hilversum, waarover collega Noordhoek filosofische inzichten koestert die erop neer komen dat daar rododendron-radio gemaakt wordt. Vraagt u hem er maar eens naar.

Eeuwig zonde dat we Jan Pieter niet meer kunnen vragen wat hij daar eigenlijk van vindt.

Hierbij Guépins gedicht:

Alles is ijdelheid en ook dit

In welke slag ben ik verslagen,
wie was de held die de laars op mijn nek
zette, besefte ik eens
badend in tranen een zinloos leven?

Ik laat het maar, ik zie mijn vrouw zwanger worden
en als ik honderd ben zie ik een kind van zeventig -
dit is wat hopen is. klinkt het frivool? maar hoor ze vrolijk dichten
over stof, welkende violieren en gebarsten spiegels!

(uit Gedichten, Amsterdam 1984)

Anton de Goede is programmamaker bij de VPRO en ondermeer presentator van het programma De Avonden. Dit artikel verschijnt tevens in Interne Berichten van de VPRO.


*)MVRDV = Architectenbureau Maas, Van Rijs en De Vries, dat ondermeer de VPRO-villa ontwierp.

Tags: