grijze golfslag 3: kont tegen de krib

Maandag 05 Juli 2004 in categorie Grijze Golfslag

Cornelis is 93 en Johanna 79. Het zijn mijn ouwelui. Daar heb ik heel wat mee te stellen. De ouwelui van tegenwoordig worden namelijk steeds ouwer en luier. Vooral Cornelis. Van mij mogen ze, maar je bent er mooi klaar mee af en toe.
Volg hun wederwaardigheden in de real life soap 'Grijze Golfslag'!


Eerdere afleveringen:
1. de beslagname
2. het taboe

deel 3: de kont tegen de krib

Cornelis had hier niet direct van terug en dus zette ik door.
"Waar zie je nu eigenlijk tegenop? Tegen het feit dat je moet verkassen of tegen de rompslomp?"
Tegen de rompslomp. Ik maakte duidelijk dat de enige rompslomp voor hem bestond uit: opstaan uit zijn leunstoel, zich laten vervoeren naar het nieuwe adres en zich aldaar weer comfortabel in de volgende leunstoel laten zakken. Dat viel dus mee.
"Nou ja, dan moeten we het maar doen," sprak hij tot onze verbijstering. Ik zag Johanna op slag tien jaar jonger worden. Ze geloofde haar oren niet.

Ik ging direct aan de slag. Ik vroeg een inschrijvingsformulier aan voor de nieuwe woning. Dat lag de volgende dag al bij de post. Ik vulde het voor ze in. Een dag later liet ik Cornelis zijn handtekening zetten en ik spurtte naar het kantoor van hun huidige huisbaas voor een verhuurdersverklaring. Dat schijnt te moeten om te laten zien dat je altijd netjes je huur hebt betaald. De nieuwe verhuurder vindt zoiets dan blijkbaar een goed teken. Dezelfde dag ging de boel nog op de bus.

Al spoedig kwam er een brief van de nieuwe verhuurder. Of ze de aanvraag voor de woonvergunning wilden invullen. Ik ging bij ze langs om dit papierwerk af te wikkelen. Meteen na binnenkomst vertelde Johanna me in de keuken op wanhopige fluisterentoon dat alle verhuisplannen alweer uit de hoogbejaarde hersens van Cornelis waren gewist. Hij wilde niet weg.

Ik liep naar de woonkamer waar Cornelis verdiept zat in zijn krant. Zo rustig mogelijk informeerde ik wat het probleem was. En inderdaad, hij wist nergens meer van. Zogenaamd of werkelijk, daar viel niet achter te komen. Ik legde hem alles nog een keertje uit. Vergeefs.
"Hoezo? Ik zit hier toch goed? Nergens voor nodig."
"Maar je heb al 'ja' gezegd!"
"Ik? Nee, hoor."
"Je hebt zelfs de aanvraag al ondertekend!"
"Daar kan ik me helemaal niets van herinneren. Ik woon hier nou al zo lang, ik ga nu niet meer weg..."

Ik zette alle argumenten nogmaals op een rij: dat ze te groot woonden, dat Johanna zo slecht liep, dat het daarom een kwestie van tijd was dat ze van die rottige trap zou vallen, dat ze inmiddels in een vreselijke buurt woonden en dat het dáár prachtig was. Cornelis reageerde hier niet op maar gooide het wapen van de emotie maar weer eens in de strijd.
"Wat doe je me aan? Moet ik dan op mijn leeftijd nog verhuizen?"

Dit pikte Johanna niet: "Hoor eens, ik heb al twintig jaar geleden gezegd dat we kleiner moesten gaan wonen, maar toen wilde je óók al niet! Dus met dàt verhaal moet je nou niet aankomen!"
Ikzelf zat ondertussen inwendig volledig door het lint te gaan. Ik begreep zijn angst, maar Cornelis had op zijn beurt geen enkel begrip voor de slechte lichamelijke conditie van Johanna. Ondanks haar versleten pijnlijke gewrichten bracht zij hem dag in dag uit 'zijn natje en zijn droogje' achterna, zoals zij dat altijd noemde. Hijzelf stak alleen nog maar een poot wanneer hij die natjes en droogjes moest aanpakken.

"Oude bomen moet je niet verplanten," probeerde hij nog maar eens.
Ja, hij kon me wat met z'n oude bomen. Hij was nog fit zat, hem kennende zou hij zo'n verhuizing heus wel overleven.
Deze keer zou ik de zaak doordrukken. Omwille van Johanna.

Naschrift:
Het is gelukt. Inmiddels wonen ze tot beider tevredenheid in een fijne, zonnige flat met prachtig uitzicht. Geen trappen meer voor Johanna. Cornelis is zijn oude huis vergeten.