De magere zesjes van Balkenende

Donderdag 01 November 2007 in categorie Observaties & Kritische beschouwingen

De kritiek van premier Balkenende op de 'zesjescultuur' in het hoger onderwijs is overtuigend onderuit gehaald door filosoof Ron Welters van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij heeft de zesjescultuur wetenschappelijk onderzocht en kort samengevat komt hij tot de conclusie dat er vroeger meer zesjes werden gehaald dan tegenwoordig.

Balkenende deed zijn uitspraken begin september in een toespraak aan de Universiteit van Wageningen, bij de opening van het academisch jaar. Volgens hem deed driekwart van de studenten geen moeite om een hoog cijfer te halen. Hij vroeg zich tevens af waarom er niet meer studenten cum laude afstudeerden. Ook was hij van mening dat de Nederlandse universiteiten internationaal best een beetje hoger konden scoren. Onze premier had misschien eerst eens de hand in eigen boezem kunnen steken. Want het wetenschappelijk talent wordt in Nederland niet bepaald gekoesterd. Weliswaar zijn er grote woorden dat het bedrijfsleven zit te springen om academici, maar de praktijk is dat velen maar moeilijk aan de slag komen en daarom naar het buitenland uitwijken.
Andersom wordt het buitenlands talent niet bepaald makkelijk gemaakt om in Nederland te studeren. De meesten zitten bijvoorbeeld na een jaar nóg op een verblijfsvergunning te wachten. Alweer een gemiste kans.

scoren
De ijverigste en meest gemotiveerde studenten gaan na het behalen van hun graad proberen te promoveren. Dat zou door onze overheid -en daarmee ook onze premier- toch luidkeels moeten worden toegejuicht. Zij zouden enthousiast moeten worden ondersteund, zowel financieel als facilitair. Met deze mensen maken we immers kans om internationaal hoger te scoren op wetenschappelijk gebied.

De werkelijkheid is armzalig. In Nederland promoveren elk jaar ongeveer 2200 mensen. Voor de bèta-richtingen zijn nauwelijks promovendi te vinden. Iemand krijgt normaal gesproken slechts vier jaar de tijd om te promoveren. Hij of zij werkt in die periode als AIO (assistent in opleiding) tegen een bescheiden loontje aan de universiteit. Zo'n promotieonderzoek is bijna nooit binnen vier jaar voltooid, want het is intensief en diepgravend wetenschappelijk werk. Na de AIO-periode mag de promovendus het financieel verder zelf uitzoeken.

onvoldoende
Het zou goed zijn wanneer premier Balkenende en zijn onderwijsminister Plasterk de eigen 'zesjescultuur' op dit vlak van het onderwijsbeleid eens kritisch onder de loep nemen. Hoewel, eigenlijk is het nog niet eens een zes, maar gewoon onvoldoende.
Een jaartje extra financieren van een promotieonderzoek zou al een stuk helpen. Misschien komt die veelbesproken kenniseconomie van ons dan ook nog eens van de grond.

Aanvullende informatie:
Universiteit Groningen: Wat is promoveren?


Gewijzigd: 1-11-07 18:40

Tags: