de kwaliteitscrisis

Dinsdag 24 Januari 2006 in categorie Observaties & Kritische beschouwingen

Kwaliteit is een begrip waar maar moeilijk vat op te krijgen is. In het beroemde boek 'Zen and the Art of Motorcycle Maintenance' is het zelfs een hoofdthema. Schrijver Robert Pirsig filosofeert daarin omstandig over wat wij onder kwaliteit moeten verstaan. Ironisch genoeg was het boek indertijd een bestseller, maar onlangs prijkte het op nummer 12 in de lijst van niet-uitgelezen boeken. Menig lezer kwam er domweg niet doorheen. Dus had het boek zélf wel kwaliteit? Ik zal mij niet aan een antwoord wagen, want ik ben geen filosoof.

Toch is het interessant om te zien hoe de wereld om mij heen het oordeel over wat 'goed' is, wat 'kwaliteit' heeft, in de meeste gevallen laat afhangen van wat hun wordt voorgekauwd. Het is ook moeilijk je daaraan te onttrekken in deze tijd van mediageweld. Wanneer bijvoorbeeld Arnon Grünberg twee keer de AKO-literatuurprijs wint, maak je je in gezelschap niet populair door te stellen dat zijn boeken vervelend en saai zijn.
En als de erfelijk met domineesdriften belaste Jan Siebelink dezelfde prijs wint, wordt hij door de massa's bijkans heilig verklaard. Want 'de mensen die het weten kunnen', de juryleden van de Amsterdamse Kiosk Onderneming Literatuurprijs (ja, laat dit maar even op u inwerken), hebben gezegd dat het goed is, dat het kwaliteit heeft.
De eenvoudige burgerman durft dan al niet meer tegen te spreken, worstelt zich gehoorzaam door de zompig zuigende bedden vol religieus verlepte violen, slaat al bij bladzij 20 de blik ten hemel en roept vertwijfeld: Eli, Eli, lama sabachtani! *)

Een ander verschijnsel dat kwaliteit suggereert, is de manier waarop bekendere Nederlanders in de media worden geïntroduceerd. Kortgeleden hoorde ik politicus en ex-kabouter Roel van Duijn bijvoorbeeld aangekondigd worden als politicus, schrijver en publicist. Toe maar! Toevallig kreeg ik laatst een stukje van hem onder ogen. Neemt u van mij aan: buiten de politiek beheerst hij alléén het kaboutervak.

Leon de Winter werd in het discussieprogramma Buitenhof ronkend opgevoerd als 'schrijver en opinionleader'. Dat laatste is tegenwoordig blijkbaar ook een beroep. Ik verslikte mij in mijn lunch. Laten we in eerlijkheid vaststellen: Leon de Winter is wél een schrijver, maar géén opinionleader. Hooguit een 'cheerleader', afgaand op zijn volume tijdens het debat. Hij behoort tot de groep mensen die denkt dat hoe harder je schreeuwt, des te meer gelijk je hebt. Zijn 'opinion' is me niet duidelijk geworden, laat staan dat hij de mijne kan 'leaden'.

En zo ontstaat er onderhand een culturele 'elite' die voor een belangrijk deel uit gebakken lucht en kunstmatige 'kwaliteit' bestaat. Nogal wat cabaretiers zijn bijvoorbeeld best komisch. Maar ineens gaan ze tussen de grappen door dan liedjes zingen. Dat is jammer, want menigeen kán helemaal niet zingen. U weet wie ik bedoel. Dus laat dat liedje liever achterwege. Dat is voor iedereen het beste.

Acteurs gaan dikwijls schilderen. Dat is niet erg, zolang ze niet belangrijk gaan lopen doen met exposities. De meesten blijven steken in pretentieus geklodder dat de waarde van de verf niet overstijgt, maar dat door grachtengordelgenoten welwillend de hemel wordt ingeprezen. Het is een soort pensioenvoorziening voor hun narcisme, voor als na veertig jaar het doek van de toneelcarrière is gevallen.

Dan nog de voortwoedende pandemie van columns. Van het woord column ga ik de laatste tijd alras over mijn nek. Iedereen die meer dan twee keer met z'n kop op tv is geweest heeft tegenwoordig meteen een 'column' in de krant. Allemaal bladvulling. Overlijdensadvertenties zijn nog boeiender, vooral als er eentje voor een columnist tussen staat.
Ik verheug mij reeds stiekem op die van Professor Smalhout, de quasi-intellectuele personificatie van ons nationale onderbuikgevoel, de massa-anesthesist die de lezertjes van de Krant van Wakker Nederland toch maar fijn in slaap houdt met zijn aanhoudend populistisch geneuzel op een bedje van religie. Zijn burgerlijk benepen stijl van opiniëren is het best te omschrijven als 'van smalhout zaagt men planken'.

De harde waarheid is dat er maar weinig echte multitalenten -genieën zo u wilt- op deze wereld rondlopen. Huppel dus niet kritiekloos achter iedere hype aan. Werp u niet blindelings aan de voeten van elke bekende Nederlander. Vraag u dus gerust af: is dit nu écht goed? Voelt dit aan als kwaliteit? Het eerlijke antwoord kan wel eens behoorlijk ontluisterend zijn.
Aan de andere kant is het stijgend gevoel van eigenwaarde een onverwacht, maar prettig neveneffect...

*) Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Mattheus 27:46).

Extra: Foto's van Robert Pirsig en zijn zoon Chris gedurende de tocht in 1968 die wordt beschreven in het boek 'Zen and the Art of Motorcycle Maintenance'. (via Humblisme).

Tags: