de realiteit in een sprookje
Vrijdag 26 Augustus 2005 in categorie Lezen
Vorige week zag ik een Netwerkdocumentaire over jongeren in het Marokkaanse Rifgebergte die met alle geweld weg willen uit hun vertrouwde omgeving. Het liefst zouden ze naar Nederland gaan. Ze zijn dus driftig op zoek naar in Nederland opgegroeide bruiden of bruidegommen en laten zich niet weerhouden door het verscherpte asielbeleid.
In diezelfde reportage spraken ook een aantal mensen, Marokkanen, die hun twijfels hebben over de slagingskans van deze huwelijken. Vooral als de bruid een Europese is en haar echtgenoot een Marokkaan. Die twijfels komen vooral omdat de Europees-Marokkaanse vrouwen, door de situatie gedwongen of niet, veel zelfstandiger zijn dan de in het land van herkomst opgegroeide vrouwen. Tel daar nog bij op dat de mannen zeker tijdens de eerste periode van hun verblijf in Europa noodgedwongen afhankelijk zijn van hun partner, en je hebt een scenario dat bijna wel slecht moet aflopen. Want veel van die mannen hebben niet geleerd hier mee om te gaan. Het verhaal dat in Paravion van Hafid Bouazza verteld wordt, behandelt dezelfde thematiek. De mannen uit een dorpje in Morea vertrekken naar een land in Europa, terwijl de vrouwen achterblijven. Dit land wordt Paravion genoemd omdat dit op de enveloppen van hun brieven staat. Ze worden in hun nieuwe land verblind door alle luxe en willen zo snel mogelijk ook een tv, auto en andere luxe-artikelen hebben. Ze vinden het een goed land.
Het enige waar ze niet aan kunnen wennen zijn de vrouwen. Die zijn veel te zelfstandig en verdorven. Zelfs degenen die van oorsprong ook uit Morea komen. De Moreaanse mannen spreken hier vaak over in het theehuis, waar ze een beetje hun eigen cultuur proberen te bewaren. Als ze uiteindelijk hun auto's bij elkaar hebben verdiend, gaan ze terug naar hun geboorteland om hun vrouwen op te halen of bruiden te zoeken. Maar daar komen ze erachter dat die vrouwen helemaal niet zo kuis zijn als ze zich hadden voorgesteld. Want natuurlijk hebben zij ook niet stilgezeten, met zo weinig mannen in de buurt. En waarschijnlijk heeft de verbeelding de mannen ook parten gespeeld.
Dit hele verhaal leest als een sprookje, met fictieve plaatsnamen, vliegende tapijten, kruidenvrouwtjes, dromen en visioenen, fata morgana's en overschrijdingen van tijd en plaats die niet waar kunnen zijn. Bovendien wordt het verteld in een taal die niet zou misstaan in een boek van honderd jaar geleden. Deze factoren zorgen ervoor dat je je aandacht erbij moet houden tijdens het lezen. Tegelijkertijd moet je het verhaal over je heen laten komen en je laten meevoeren met de gebeurtenissen.
Door het perspectief van de Moreanen werd me een hoop duidelijk over het cultuurconflict van veel Marokkaanse mannen in Nederland. Natuurlijk kan je dat ook leren door een reportage van vijftien minuten op televisie. Ik lees dan liever een mooi geschreven verhaal waar je in de huid van de personages kan kruipen en de wereld door hun ogen kan zien. En waarvan de structuur zo ingewikkeld is dat je wel over het verhaal na moet denken, zodat het nog lang blijft nagalmen in je hoofd. Langer dan een televisiereportage.
Hafid Bouazza, Paravion. Amsterdam, 2003.
Anne-Lise de Heer is neerlandica en gespecialiseerd in historische letterkunde.
Tweet |