taxfree

Dinsdag 26 April 2005 in categorie Gastcolumns

Mijn eerste opdracht als verslaggever voor een groot muziekblad was het interviewen van een Ierse popzanger. Ik leek toen nog op Brad Pitt en wat kon mij gebeuren? Vlak voordat ik tot zijn hotelkamer zou worden toegelaten zwaaide de deur open en werd een journalist van een grote ochtendkrant naar buiten geschopt.
"Fuck off bastard," brulde het Ierse fenomeen met het schuim op zijn mond.
"Wat ging er mis?" vroeg ik snel aan mijn voorganger. Het bleek dat hij had geïnformeerd naar het drugsverleden van de Belfast Cowboy. Dat was kennelijk niet in goede aarde gevallen.
Hierna mocht ik -met knikkende knieën- binnentreden. Slachttijd?

Door de vraag te stellen: "Welke vraag zou u aan uzelf stellen?" (een bekende journalistentruc) ontspande de rockster. Na een paar minuten praatten we over esoterie, Ierse literatuur en reizen. Hierna vertelde hij terloops over zijn verslavingen en hoe hij die had overwonnen. Managers moesten na uren een eind maken aan ons genoeglijke samenzijn.

Hoe anders zou dat zijn toen ik Wally Tax (eigenlijk Wladimir) mocht ondervragen. Ik had hem met de Outsiders een aantal keren zien optreden. Niet dat dit nu zo'n onverdeeld genoegen was, maar Den Haag had Q65, Beverwijk The Bintangs, Grollo Cuby & the Blizzards en wij Amsterdammers steunden natuurlijk The Outsiders. Er zijn nu zelfs nog Amsterdammers die Ajax, believe it or not, steunen.

Tax ontving mij in een kleine veel te warme en chaotische huiskamer. Overal stonden lege flessen, het rook er ranzig en op het bankstel lag een damesslipje.
"Misschien moet ik eens wat opruimen" sprak Tax met zichzelf af en nam ondanks het vroege ochtenduur een groot glas whisky.
Wat hij te melden had bestond uit één grote klaagzang. Managers hadden hem bestolen, zijn vriendin was vergiftigd door een natuurarts die haar alleen maar gras had laten eten toen bleek dat ze kanker had en zijn ouders waren kort na elkaar overleden... Verder had hij allerlei protheses, door valpartijen na teveel drank en wist niemand meer dat hij op het Woodstockfestival had opgetreden in the States.
Verwarde hij zichzelf niet met Jimi Hendrix? Nee, hij wist het nog heel goed, hij was het, hoe kon ik zoiets opperen?

Er vielen lange ongemakkelijke stiltes. Maar na enige tijd werd Tax wat toeschietelijker, dacht ik. Of ik ook een whisky wilde? Dan moest ik die even bij de slijter gaan halen, in een fles wel te verstaan.
Bij terugkomst lag Tax op het bankstel op het slipje -ik had de sleutel meegekregen- en leek hij te slapen. Toen ik whisky voor hem inschonk ontwaakte hij, zoals een reptiel ontwaakt dat een vette kever ziet. Of ik wat geld voor hem had? Dan kon hij ook nog wat coke gaan halen, dan zou het pas echt gezellig worden. Of misschien had ik dan nog wat tabak over?
Na enige tijd verliet ik het pand, buiten de frisse lucht gretig inademend.

"Als jullie nog eens wat weten?!" riep ik woedend bij terugkeer op het bureau van het blad.
De andere verslaggevers proestten het uit toen ze hoorden wat ik had beleefd in huize Tax. De grapjes waren niet van de lucht.
"Misschien was hij wel aan zijn tax!" opperde een collegaatje.
"Of was z’n taxfree drank op," meldde een ander olijk.
Het afluisteren van de geluidsband, met wat moest doorgaan voor een interview, leidde tot nog meer hilariteit.
Uiteindelijk sloeg de hoofdredacteur vaderlijk zijn arm om mijn schouder en zei: "Het is altijd nog beter dan dat je het huis zou zijn uitgetrapt!"
De muziek van Tax kan ik niet goed meer aanhoren. Hetzelfde heb ik met de gemiddelde Herman Brood-CD. Maar misschien hoeft dat ook niet meer?