huisdierplezier (1)

Woensdag 06 Februari 2002 in categorie Satire

Mirjam dwaalt rond in een halfduister trappenhuis. Met haar twintig jaar is zij slank, elegant.
Niemand weet wat zij daar doet, maar wij zien haar daar wel vaker. Zij is zwijgzaam.
Wij vragen dus niet verder, in de wetenschap dat wij toch geen antwoord zullen krijgen. Er rest ons slechts haar zachte, soepel bewegende lichaam te bewonderen.
Beneden een geluid. Mirjam spitst haar oren. Zij is niet langer alleen in dit trappenhuis. Zij trekt zich terug in de veiligheid van een donkere hoek en maakt zich klein.
Voetstappen naderen over de treden, vergezeld van tikkende nagels op het kille beton. Het hart van Mirjam bonst in haar fragiele borstkas. De geur van gevaar wordt sterker.
Dan, van de ene seconde op de andere, scheurt de stilte en raast de echo van helse moordlust door het trappenhuis.
Jack the Ripper vliegt Mirjam naar de keel en laat niet meer los... Mirjam sterft ter plekke.

Vond u dit enigszins spannend? Anders die trut van een buurvrouw wel! Het was háár Jack Russell die zich vastgreep in de keel van Mirjam.
Mirjam is de kat van mijn zwager en zuster. Twintig jaar had zij de stress van een gezin met drie jonge kinderen doorstaan. Om uiteindelijk te worden gewurgd tussen de kaken van die agressieve kleine klerekeffer van de buurvrouw. Omdat buurvrouw te bedonderd was om het kwaardaardig gemuteerde misbaksel dat een hond had moeten worden aan de lijn te houden.

Vond u dit al spannender? Anders mijn zuster wel. Voor hetzelfde geld had mijn neefje van net anderhalf jaar in het trappenhuis gestaan met de flikkerende tanden van Jumping Jack Flash in zijn bekwijlde slabbetje.
En ook mijn zwager wel. Hij moest Mirjam tussen de kaken van het mormel uitwringen. Dat duurde nog wel even.

Mijn zwager heeft zich beschaafd gedragen.
Hij is iemand met mediterraan temperament. Hij schreeuwde alleen met woest rollende ogen tegen de buurvrouw:
"Ik vermoord jouw hond!"
Tot slechts drie keer toe. Daar had de buurvrouw dus geluk bij. Want ikzelf was niet aanwezig. Geen grootspraak achteraf: ik meen het serieus. Ik ben reeds dusdanig vaak door uitgerekend zo'n fel spleetlikkertje in mijn benen gegrepen dat ik ter plaatse ontoerekeningsvatbaar geworden zou zijn. Ik zou vandaag trots door het leven zijn gegaan als de uitvinder van de Jack Russell Shoarma.

Ik ben niettemin geen hondenhater. Ik had als kind zelf een hond. Een echte. Daar zag je er niet honderd van tegelijk in het park op een zondagmiddag.
Schadevergoeding was er niet bij. Voor de verzekering heeft een kat van twintig geen enkele restwaarde.
Wat blijft is dus de zoete voldoening van de dreiging die nog altijd in het trappenhuis hangt: "Ik vermoord jouw hond!"

de verborgen driften van verbal jam...