Bleekwatervrees
Zaterdag 28 September 2002 in categorie Vertellingen
Najaar 1957, woensdagmorgen.
Het scherpe geluid van de schoolbel had door de grauwe, smalle straat geklonken. Het jongetje Joachim voegde zich netjes in de rij eersteklassertjes die al snel na het begin van 't langgerekt signaal voor de ingang van de school was ontstaan.
De juffrouw, een oudere dame met een gemêleerd Hollands-Indisch uiterlijk, duwde van binnenuit de massieve en daardoor loodzware schooldeur open. Ze zette hem vast op een haak in de muur. Huiverend zocht zij daarna weer snel de luwte van de hal, want er stond een snijdende wind.
De toegang van de school was als een middeleeuwse vesting: zwaar, solide, haast onneembaar. Een kind van zes kreeg de deur in z'n eentje niet open. Bij onverhoopt te laat komen waren de kleineren dan ook dikwijls aangewezen op de hulp van passanten. Immers, na het vergeefse rukken aan de deurknop restte slechts het drukken op de belknop, maar die zat te hoog.
Op afstand bestuurd door de corrigerende opmerkingen van de juffrouw liep de ruim vijftig kinderen tellende klas de ouderwets betegelde gang in, de brede natuurstenen trap op. Twee aan twee in de rij hielden zij elkaar bij de want.
Aangezien hoogte en diepte van de trappen hem een zekere angst inboezemden, pakte Joachim de voor zijn kinderhandje veel te dikke houten leuning zo stevig mogelijk beet. Aan de andere zijde had hij eveneens een goed houvast, want Chris, het jongetje waarmee hij hand in hand liep, straalde tijdens de klim een geruststellende zelfverzekerdheid uit. Al tijdens de wandeling door de gang had Joachim met voorbedachten rade zijn wanten uitgetrokken. Ze bungelden als een paar extra handen uit zijn mouwen. Nu had hij beter grip op de leuning. Aan één kant betreurde hij zijn voorzorg, want Chris had blijkbaar kort tevoren iets bijzonder kleverigs gegeten. Daarbij had hij zijn wanten stomweg aangehouden. Joachim voelde plakkerige resten aan zijn linkerhand. Even overwoog hij zijn metgezel los te laten, maar zijn hoogtevrees won het van zijn afkeer. Niettemin gruwde hij van het gevoel. Het leek wel of het steeds erger ging plakken! En dan die wol! Zodra ze de bovenste trede hadden bereikt liet hij haastig en opgelucht los.